Depressie in vertrouwen loslaten

Vrijwel alle toegewijde studenten van Een cursus in wonderen ervaren in hun beoefening van Jezus’ leerplan vroeg of laat een diep gevoel van teleurstelling. De ogenschijnlijke eenvoud van Jezus’ pleidooi om ervoor te kiezen geen verschillende belangen meer te zien, om onze broeders ‘lelies van vergeving’ te bieden waar we ze voorheen veroordeelden, vanuit het bewustzijn dat niets en niemand macht over ons denken heeft als we daarvoor kiezen, blijkt toch minder eenvoudig te zijn dan we dachten. Herinner jij je nog de laatste keer dat je merkte hoe snel je weer terugviel in ego-modus omdat er iets onverwachts gebeurde, of omdat iemand iets ‘volstrekt onacceptabels’ deed? Hoe vaak ik mezelf ook voorneem om de volgende keer in ‘juist gericht denken’ te blijven, soms lijkt het wel dat mijn spirituele groei zo langzaam gaat dat ik misschien nog wel een dozijn levens nodig heb voordat ik werkelijk de keuze maak die Jezus van mij vraagt. Dat ik nog veel intenser aan mijn ego gehecht ben dan ik voor mogelijk hield zou een waardevol inzicht moeten zijn, maar in de praktijk voelt het eerder als teleurstelling dan als vreugde.

Een cursus in wonderen gaat niet primair over liefde; het is een leerplan om alle blokkades ongedaan te maken die we tegen liefde hebben opgeworpen (T16.IV.6). Dergelijke blokkades zijn ons niet zomaar overkomen. We hebben ze zelf opzettelijk gemaakt, in een dwaze poging om ons de plaats van onze Schepper toe te eigenen; om God de laan uit te sturen en ons eigen koninkrijkje te regeren. Omdat we ons schuldgevoel over die aanval naar buiten projecteren, verwachten wij voortdurend aangevallen te worden, en dat ervaren we dan ook. Temidden van onze niet-aflatende zoektocht naar geluk in ons leven (wat we natuurlijk nooit vinden), is pijn nooit ver weg. In plaats van dergelijke pijn te verdoven (waar we allemaal erg goed in zijn geworden), nodigt Jezus ons uit om in alle eerlijkheid de waardeloosheid van onze hallucinaties onder ogen te zien, om vervolgens de ‘andere weg’ te kiezen, zoals Bill Thetford en Helen Schucman besloten te doen in 1965, het gezamenlijk besluit dat het proces van het optekenen van de Cursus in gang zette.

In Een cursus in wonderen vraagt Jezus ons om alles waar wij nu nog zo aan hechten, uiteindelijk in blijdschap los te laten. Stap voor stap wordt ons uitgelegd dat wij nog niet in staat zijn om het verschil te zien tussen wat waardevol is en wat zonder waarde is (WdI.133). “Zoek niet buiten jezelf. Want dat is tot mislukken gedoemd, en je zult tranen storten elke keer dat een afgod valt,” zo lezen we in (T29.VII.1). Met groot geduld helpt Jezus ons in het omkeren van voorgrond en achtergrond: al ons bezit, al onze passies en speciale haat- en liefdesrelaties die in ons leven op de voorgrond staan, gaan ons geen blijvende innerlijke vrede brengen, en zouden dus naar de achtergrond moeten mogen verdwijnen. Onze schijnbaar diep begraven, maar springlevend verlangen naar de Liefde van God, die we tot uitdrukking brengen door iedereen op dezelfde, oordeelloze manier te zien, zou veel meer naar de voorgrond moeten mogen komen. Jezus belooft ons dat dit de weg naar de blijvende innerlijke vrede van de werkelijke wereld is, waarin “geen enkel plekje duisternis nog overblijft om het gelaat van Christus voor wie ook te verbergen.” (T31.VIII.12:5). De werkelijke wereld is de toegangspoort tot de Hemel, ons ware Thuis. Jezus belooft ons dat aan het einde van deze ‘reis zonder afstand’ wij zullen “verdwijnen in de Tegenwoordigheid achter de sluier, om niet verloren te zijn maar gevonden; om niet gezien te worden maar gekend.” (T19.IV-D.19:1).

Kunnen wij ons een voorstelling maken van hoe de Hemel (die “geen plaats [is], en evenmin een toestand. Het is louter een gewaarzijn van volmaakte Eenheid”, T18.VI.1:5) is? Nee, onze lineair geprogrammeerde hersenen zijn hiertoe niet in staat. Jezus doet een poging in werkboekles 107: “Probeer je een moment te herinneren – misschien een minuut, zelfs minder misschien – waarop niets jouw vrede kwam verstoren, waarop je er zeker van was dat jij bemind en veilig was. Probeer je dan voor te stellen hoe het zou zijn wanneer dat moment werd uitgebreid tot het einde der tijden en tot in eeuwigheid. Laat dan het gevoel van rust dat je voelde honderdmaal vermenigvuldigd worden en dan opnieuw honderdmaal. En nu heb je een beetje een idee, niet meer dan slechts een uiterst vage aanduiding, van de staat waarin je denkgeest zal verkeren wanneer de waarheid gekomen is.” (WdI.107.2). Allemaal leuk en aardig, maar de ‘prijs’ die ik hiervoor zal moeten betalen is het opgeven van alles waar ik nu nog zo aan hecht. Ben ik bereid die prijs te betalen? Als ik heel eerlijk naar mezelf toe ben, dan is het antwoord vooralsnog “nee”: ik geef nog nog steeds de voorkeur aan mijn eigen afgoden in de dualiteit van tijd en ruimte, hoeveel pijn die afgoden soms ook lijken te veroorzaken.

Zolang ik denk dat Jezus alles van mij af wil nemen, met alleen een of andere vage belofte aan ‘iets’ beters als alternatief, zolang zal ik niet gemotiveerd zijn om zijn Cursus werkelijk te leven. Dat kan makkelijk tot depressiviteit leiden. Om echt gemotiveerd te zijn moet een veel dieper verlangen wakker gemaakt worden en op de voorgrond komen. De ‘moeilijkheid’ voor Jezus als leraar is dat dit ‘diepere verlangen’ zo enorm abstract is. Het is voor het ego bepaald niet moeilijk om ons te verleiden in de zeer concrete wereld te blijven van de zeer specifieke zoektocht naar vervulling in tijd en ruimte. Daarom bevat Een cursus in wonderen een Handleiding voor leraren. Een belangrijk onderdeel daarin betreft het ontwikkelen van vertrouwen. Om een Leraar van God te zijn, iemand die in de ‘waakdroom’ als rolmodel voor anderen het juist-gericht denken in de praktijk van dag tot dag toepast, moeten we Jezus volledig willen vertrouwen. Het opvolgen van Jezus’ advies om alles waar ik nog aan hecht in blijdschap los te laten in ruil voor iets vaags, zal ik alleen doen als ik hem en zijn boodschap volledig wil vertrouwen.

Hoe helpt Jezus ons in het ontwikkelen van dat benodigde rotsvaste vertrouwen, om de motivatie te vinden zijn Cursus daadwerkelijk te leven? Eerst en vooral door te benadrukken dat vertrouwen niet over intellectueel begrip gaat, maar over ervaring: “De leraren van God hebben vertrouwen in de wereld, omdat ze hebben geleerd dat die niet wordt geregeerd door wetten die de wereld heeft ontworpen. Ze wordt geregeerd door een kracht die in hen maar niet van hen is. […] Het is dankzij deze kracht dat de leraren van God een vergeven wereld zien. Wanneer deze kracht eenmaal is ervaren, is het onmogelijk nog op je eigen onbeduidende vermogens te vertrouwen.” (H4.I.1:4). Vervolgens beschrijft Jezus de stadia die studenten doormaken om de ‘verschuiving’ van voorgrond en achtergrond te bewerkstelligen, zoals hierboven beschreven. Het ontwikkelen van rotsvast vertrouwen kent allerlei perioden. Deze zijn niet strikt lineair (opeenvolgend). Ze beschrijven in algemene zin het proces van het loslaten van afgoden, en hoe dat van pijnlijk naar dankbaar verschuift. Laten we die stadia kort bekijken.

Jezus beschrijft de eerste periode als een periode van ongedaan maken. Hoewel we spiritueel actief zijn, worden we nog steeds diep geraakt door wat we beschouwen als verlies – het overlijden van een geliefde; een ernstige ziekte; ontslag; oorlog; noem maar op. “Het lijkt alsof er dingen worden weggenomen, en aanvankelijk wordt zelden begrepen dat men slechts hun gebrek aan waarde begint in te zien. […] En dus zal het plan soms veranderingen vragen in wat uiterlijke omstandigheden lijken te zijn. Deze veranderingen zijn altijd behulpzaam.” (H4.I.3). De les in deze eerste periode is dus om te aanvaarden dat elke verandering, mits goed beschouwd, als behulpzaam zou kunnen worden ervaren. Op dit punt schiet de metafysica van de Cursus ons te hulp. Die brengt ons in een positie om correct onderscheid te leren maken tussen wat waardevol is en wat zonder waarde is (de tweede periode). “Zonder waarde” is alles wat ons vasthoudt in deze droomwereld van tijd en ruimte. “Waardevol” is alles wat ons helpt onze ego-identificatie met de droomwereld los te laten. Zo leren we ons lichaam waar wij ons nog zo innig mee identificeren, heel anders te zien, hoewel we ons nog steeds niet goed kunnen voorstellen, laat staan ervaren, wat onze realiteit als geest werkelijk inhoudt.

In de derde periode, “een periode van loslaten”, neigen we ertoe om ‘loslaten’ gelijk te stellen aan ‘het begerenswaardige opgeven’. “Weinig leraren van God ontkomen volledig aan dit verdriet. […] Daarom zal [deze] periode er waarschijnlijk een zijn waarin de leraar van God zich geroepen voelt zijn eigen hoogste belang op te offeren ten gunste van de waarheid.” (H4.I.5). Voor veel Cursusstudenten een maar al te bekend gevoel! In de werkboeklessen wordt ons gevraagd om de oefeningen gewoon uit te voeren, ondanks de weerstand die we erover voelen: “Je hoeft de ideeën niet te geloven, je hoeft ze niet te aanvaarden, laat staan toe te juichen. Tegen een aantal ervan zul je je misschien heftig verzetten. Dit alles is niet van belang en zal hun uitwerking niet verminderen. Maar sta jezelf niet toe uitzonderingen te maken in de toepassing van de ideeën die het werkboek bevat, en – wat je reacties op de ideeën ook mogen zijn – gebruik ze.” (WdI.in.9). De grote ‘eye-opener’ is dat we, tot onze grote verrassing, op deze manier een gevoel van innerlijke vrede vinden: “Hierdoor leert hij dat waar hij verdriet verwachtte, hij daarentegen een opgewekte lichthartigheid ontdekt, en waar hij dacht dat er iets van hem werd gevraagd, hem juist een geschenk wordt gegeven.” (H4.I.5:8). Wellicht herken je wel het gevoel van diepe innerlijke vrede dat jou overspoelde toen je iets waar je erg gehecht aan was, werkelijk kon loslaten omdat je besefte dat het er feitelijk niet toe deed. Deze Cursus werkt echt!

Dit luidt de vierde periode in, “een periode van stabilisatie”. We beginnen in te zien wat werkelijk waarde heeft. “De mogelijkheden hiervan zijn letterlijk duizelingwekkend en de leraar van God is nu op een punt in zijn voortgang gekomen waarop hij hierin zijn volledige uitweg ziet. ‘Geef op wat je niet wilt en behoud wat je wel wilt.’ Zo eenvoudig is het voor de hand liggende! En zo makkelijk uit te voeren!” (H4.I.6). En toch is het onvermijdelijk dat we juist nu gaan beseffen dat we ons nog steeds vastklampen aan het verlangen om een uniek individu te zijn. Nu pas zijn we toe aan een heel ander begripsniveau over wat waardevol is en wat niet. Kenneth Wapnick legde menigmaal uit dat Een cursus in wonderen niet gaat over ons zelf ‘beter’ maken, of een gelukkiger persoon worden. De persoonlijkheid die wij menen te zijn is feitelijk zonder waarde. Wat waardevol is, is het werkelijk loslaten van gehechtheid aan het ego, wat neerkomt op het opgeven van alle veroordeling. Aanvankelijk kan dit een zeer deprimerende ervaring zijn, soms bestempeld als “de donkere nacht van de ziel”, omdat de ware aard van onze Identiteit als geest nog steeds zo abstract lijkt. Het is de concrete ervaring van innerlijke vrede die het serieus uitvoeren van de werkboeklessen ons brengt, dat ons vertrouwen in Jezus voedt. Zoals Jezus zelf beaamt: “Werd niet elke stap in deze richting zo nadrukkelijk bekrachtigd, dan zou het inderdaad moeilijk zijn!” (H4.I.7:9). Deze ervaring van innerlijke vrede leidt uiteindelijk tot de kalmte die karakteristiek is voor de laatste periode van het ontwikkelen van vertrouwen. In dit vertrouwen kan ik al mijn gehechtheden en mijn persoonlijkheid in dankbaarheid loslaten, zonder er depressief over te worden. Concluderend: blijf vooral die verrekte werkboeklessen oefenen; niet voor één jaar, maar de rest van je leven. De vruchten die je daar van plukt zijn de ervaringen van vrede die je doen beseffen dat je vertrouwen in Jezus als gids volkomen gerechtvaardigd is.

— Jan-Willem van Aalst, april 2017 (vertaling van https://miraclesormurder.wordpress.com/2017/04/15/relinquishment-depression-and-trust/)

 

3 gedachten over “Depressie in vertrouwen loslaten”

  1. Wow, wat een geweldig verhelderend, behulpzaam stukje weer. Je schrijft zo mooi en gemakkelijk leesbaar. Dank je wel. Liefs van Evelien

    Like

  2. Wat heerlijk toch, om telkens źo’n helder stuk van je te mogen lezen, Jan Willem. Bemoedigend ook om te weten niet alleen te zijn in al dat geworstel, want ego vertelt je maar al te graag dat je een hopeloos geval bent en geen stap vooruit komt. Erg bedankt! Heleen Bron

    Like

Plaats een reactie