Blog

De held van de droom

Als we in de bioscoop naar een film kijken, kunnen we helemaal opgeslokt worden door wat er op het scherm gebeurt. De biochemie die door onze bloedstroom gaat, puur en alleen door onze interpretatie van wat we op het grote scherm zien, is werkelijk verbijsterend. We identificeren ons intens met de hoofdpersoon, en doen gretig mee met de strijd tussen ‘goed’ en ‘kwaad’. En we hebben totaal geen moeite met computertechnieken die de meest ongelooflijke dingen mogelijk laten lijken. Aan het einde van de film besluiten we tevreden dat de strijd die de hoofdpersoon moest leveren, het 100 procent waard was. Heimelijk projecteren we deze conclusie op onze eigen levens: jazeker hebben we honderd problemen, maar uiteindelijk zal onze worsteling het waard zijn. Het probleem daarbij is dat juist omdát we ons onbewust de hopeloosheid van het leven in een lichaam wel beseffen, wij voortdurend op zoek zijn naar bevestiging van het nut van onze eigen strijd, steeds weer… en dus blijven we films kijken.

De rage van computerspellen komt eigenlijk op hetzelfde neer. We kennen allemaal de alarmerende verhalen over tieners die uur na uur onafgebroken ‘gamen‘, zonder te eten, te drinken of te bewegen, wat vermoedelijk bijdraagt aan de huidige epidemie van hersengerelateerde stoornissen. Vooral de meest agressieve vecht- en oorlogsspellen zijn immens populair. Waarom? Omdat ik de held ben! Zo bevestig ik naar mijn ego toe dat het mij tegen een wrede wereld is, waartegen ik mezelf ten koste van alles moet verdedigen. Als ik me dus via het computerspel kan voorstellen dat ik machtig genoeg ben om in deze hel te overleven — of die zelfs te overwinnen en zo volledig almachtig te zijn — heb ik weer een manier gevonden om te vergeten dat ik mezelf onderhuids enorm onzeker, eenzaam en steeds angstig voel. Games zijn dus een welkome afleiding om, nogmaals, de hopeloosheid van het leven in een lichaam te kunnen vergeten. Ik kan mezelf vrolijk vertellen dat ik de held ben die nu misschien met het leven worstelt, maar uiteindelijk zal triomferen. Hoe tragisch!

Feitelijk hebben we helemaal geen bioscopen of computerspellen nodig om deze illusie in stand te houden. Onze welbekende nachtelijke dromen dienen dit doel net zo goed. Terwijl we dromen zien we onszelf als de held van de droomwereld, waarin de meest bizarre dingen lijken te gebeuren zonder dat we ons daarover ook maar enigszins verbazen. Het mogen extatische of angstige dromen zijn, maar in beide gevallen draait de droom om de individuele persoonlijkheid die ik mijn zelf noem. Sigmund Freud stelde dat dromen een uitdrukking van onbewuste verlangens zijn. En dus zien we in onze dromen, net als in de film, een mogelijkheid om de machtige held te zijn in een bevreemdende wereld waar de meest onverwachte dingen kunnen gebeuren. Zoals we lezen in Een cursus in wonderen: “Dromen […] zijn het beste voorbeeld dat je kunt krijgen van de manier waarop waarneming kan worden aangewend om de waarheid door illusies te vervangen. Je neemt ze niet ernstig wanneer je wakker wordt, omdat het feit dat de werkelijkheid zo grof geweld is aangedaan, nu overduidelijk is. […] Dromen laten jou zien dat je de macht hebt een wereld te maken zoals jij die graag wilt, en dat je die ziet omdat je die verlangt. En terwijl je die ziet twijfel je er niet aan dat ze werkelijk is. […] Je lijkt te ontwaken, en de droom is verdwenen.” (T-18.II.2;5).

Het ontluisterende aan Een cursus in wonderen is dat Jezus ons vertelt dat wat wij normaliter als onze dagelijkse realiteit beschouwen, net zo goed een dwaze droom is als wat wij in onze nachtelijke dromen beleven. Jezus vertelt mij dat wanneer ik ’s ochtends wakker word, ik niet de realiteit zie… ik ontwaak in de ‘droomwereld’ van tijd, ruimte en waarneming. Zoals Jezus overduidelijk stelt: “Waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm van diezelfde wereld die jij ziet in je droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer niet.” (T-18.II.5:11-13). Als we hier serieus over nadenken heeft dit dermate ongelooflijke consequenties, dat we het simpelweg niet aanvaarden.

In zijn Cursus is Jezus zich volkomen bewust van onze alleszins begrijpelijke ontkenning, en dus geeft hij ons vele passages waarin hij dit met groot geduld verder uitlegt aan onze weerbarstige denkgeesten. Bijvoorbeeld in (T3.VII.4): “Je kunt jezelf zien als iemand die zichzelf schept, maar je kunt niet meer doen dan dat geloven. Je kunt het niet waar maken. […] De overtuiging dat je dit wel kunt is de hoeksteen van jouw denksysteem. […] Je gelooft nog steeds dat je een beeld bent van eigen makelij.” En ook, uit (T20.III.4): “Bevalt jou wat jij hebt gemaakt? Een wereld van moord en aanval, waardoorheen jij je schuchter een weg baant door constante gevaren, alleen en angstig, hopend dat de dood in het beste geval nog een poosje wachten zal alvorens hij jou overvalt en jij verdwijnt. Jij hebt dit verzonnen. Het is een beeld van wat je denkt dat jij bent, van hoe jij jezelf ziet.”

Deze boodschap over de illusoire droom-aard van wat we gewoonlijk als onze realiteit beschouwen, kan voor ons pas enige betekenis krijgen als we serieus kijken naar de metafysische noties van dualiteit en nondualiteit. Een cursus in wonderen is een strikt nondualistische spiritualiteit, zonder compromis. De voor het ego hoogst frustrerende inleiding begint met de woorden: “Niets werkelijks kan bedreigd worden. Niets onwerkelijks bestaat. Hierin ligt de vrede van God.” Wat Een cursus in wonderen betreft is alles onwaar wat niet liefde is, inclusief het nietig dwaas idee van de afscheiding van God, dat leek te resulteren in een materieel universum met daarin de planeet Aarde. In het Handboek voor Leraren lezen we het volgende over de afscheiding: “In de tijd gebeurde dit heel lang geleden. In werkelijkheid is het helemaal nooit gebeurd.” (H2.2). Net zoals onze nachtelijke dromen, is dit universum en deze wereld helemaal nooit gebeurd! De Hemel, het nonduale Koninkrijk van God, weet er helemaal niets van. “Niet één noot in het lied van de Hemel werd gemist.” (T26.V.5). Uiteraard niet, omdat de Hemel geen tijd en ruimte kent.

Toch geloven jij en ik nog steeds dat we in tijd en ruimte bestaan, zelfs als we de illusoire aard ervan intellectueel kunnen beginnen te aanvaarden. Het feit dat ik deze blog schreef en dat jij die nu leest, betekent dat jij en ik nog steeds ervoor kiezen te geloven dat we in tijd en ruimte leven, en dus blijven slapen in wat we kunnen beschouwen als onze ‘wakende droom’. Jezus, nogmaals, ontmaskert deze illusie, in een uiterst vriendelijk tempo, zodat we meer dan voldoende tijd hebben om het op ons in te laten werken, zonder dat we iets hoeven op te geven wat we nog koesteren. En toch, om blijvende innerlijke vrede te vinden, zullen we uiteindelijk volmondig moeten accepteren dat wij nog steeds voor de dood kiezen, koppig volhoudend dat wat God voor ons wil nooit zal gebeuren, maar dat die koppigheid ons niet gelukkig gaat maken, omdat we blijven geloven dat we zijn wie we niet zijn. “Kun jij die jezelf als een lichaam ziet jezelf kennen als een idee?” (T18.VIII.1:5). “Wat jij ‘leven’ hebt gegeven leeft niet, en symboliseert slechts je wens om los van het Leven te leven, levend in de dood, waarbij de dood als leven wordt gezien, en Leven als de dood.” (T29.II.6:2). Deze aanvankelijk raadselachtige zinnen krijgen pas betekenis zodra we kunnen aanvaarden dat ‘dood’ alles omvat wat niet de Liefde van God is of weerspiegelt; ‘Leven’ staat voor het eeuwige onveranderlijke Leven buiten tijd en ruimte.

Een mooie samenvatting van deze verbijsterende notie zien we in werkboekles 167: “Wat het tegendeel van leven schijnt, is alleen in slaap. Wanneer de denkgeest besluit te zijn wat hij niet is, en verkiest een vreemde macht aan te nemen die hij niet heeft, een oneigen toestand waartoe hij niet komen kan, of een kunstmatige gesteldheid die binnen zijn Bron niet bestaat, lijkt hij slechts een poosje te gaan slapen. Hij droomt van de tijd; een interval waarin wat schijnt te gebeuren nooit heeft plaatsgevonden; de teweeggebrachte veranderen geen substantie hebben en alle gebeurtenissen nergens zijn. Wanneer de denkgeest ontwaakt, gaat hij slechts voort zoals hij altijd is geweest.” (Wd1.167.9). Gelukkig hoeven wij niet bang te zijn voor deze droom, omdat “…ideeën verenigd blijven met hun bron. Ze kunnen alles uitbreiden wat hun bron bevat. […] Maar ze kunnen niet het leven schenken aan wat hun nooit gegeven werd.” (Wd1.167.5). En ook, in dezelfde belangrijke les: “De denkgeest kan denken dat hij slaapt, maar dat is alles. […] Wat lijkt te sterven is slechts het teken van de denkgeest in slaap. […] Maar denkgeest is denkgeest, wakker of slapend.” (Wd1.167.6).

Een cursus in wonderen is een leerplan voor het trainen van de denkgeest. Hij leert ons om deze dwaze droom te bezien, die eerlijk en juist te evalueren, en ook — en dat is het mooiste — te leren hoe we de enige beslissing kunnen nemen die ons werkelijk gelukkig zal maken: het aanvaarden van de Verzoening en van onze rol als gelukkige leerling, een Leraar van God, rustig en kalm in de werkelijke wereld, omringd door Gods Genade. “Dit is de gave waarmee God Zich naar ons toebuigt en ons opheft, waarbij Hij Zelf de laatste stap van de verlossing zet.” (Wd1.168.3: 2). Dit is overigens metaforisch bedoeld, omdat God niets doet; het is Jezus’ poëtische manier om ons besluit te verbeelden om weer voor God te kiezen. Dus hoe zouden we dit proces van langzaam ontwaken goed kunnen aanpakken?

Het essentiële ingrediënt in dit ontwaken heet vergeving, maar niet vergeving zoals de wereld dit gewoonlijk ziet. Ware vergeving betekent het vragen om hulp aan de Heilige Geest om te leren te stoppen met zowat alles te veroordelen wat ik om me heen zie. Dit kan ik doen door naar alle verwoesting in mijn eigen denkgeest te kijken, boven het slagveld. Alles wat buiten mij lijkt te zijn zit in de denkgeest! De droomwereld dus ook. Met andere woorden: samen met de Heilige Geest kan ik leren om naar deze droomwereld te kijken, zonder gehechtheid, zonder angst, zonder haat, zonder verdediging. Vervolgens kan ik beseffen, zonder oordeel, dat ik, als holografisch deel van de Zoon van God, opzettelijk voor deze droom heb gekozen, en dat dit zo niet hoeft te zijn. Zie jezelf eens (zoals Kenneth Wapnick herhaaldelijk beschreef) in de bioscoop zitten met Jezus naast je, als manifestatie van de Heilige Geest, kijkend naar de film die we onze aardse wereld noemen. Identificeer je niet met de spelers zoals je normaliter in een film doet… kijk alleen. Als je aandachtig genoeg kijkt, doet Jezus je realiseren dat je niet kijkt naar een hoop versplinterde fragmentjes in een dwaze dans op het witte doek; het is Christus, de ene Zoon van God, die slechts afgescheiden lijkt te zijn, en droomt van verbanning in een verdorde woestijn. Zodra je dit beeld werkelijk vergeeft (dus je eigen ‘onjuist gericht denken’ vergeeft), vervaagt het.

Nogmaals, omdat jij en ik dit zitten te lezen, zijn we in de tijd gezien nog niet zover, maar dat geeft niet. Laat je niet meeslepen in het voortdurende ego-gejammer om je er schuldig over te voelen. Blijf de Heilige Geest om hulp vragen, en vergeef jezelf nogmaals voor weer een stukje veroordeling in je denkgeest over iets in de droom. Jij en ik zullen niet onverwacht de Hemel in worden geslingerd; we ontwaken pas wanneer we zeker weten dat we er klaar voor zijn, en niets anders meer willen. En dit blijde besef zal in de tijd gegarandeerd tot elke denkgeest komen. Vergeet de tragische held van de droom, en kies ervoor een gelukkige leerling te worden.

— Jan-Willem van Aalst

..

..

..

Advertentie

De verlokking van haat, aanval en geweld

Wie leest er vandaag de dag nog wel eens een boek? Wel, één ding staat vast: het genre van misdaad en horror verkoopt als nooit tevoren. En met films is het niet anders. Filmmakers perfectioneren de ‘kunst’ van het ons zo bloedig mogelijk voorschotelen van de meest gruwelijke scenes — en we verzwelgen er in. In de gaming industrie gaan jaarlijks letterlijk miljarden om aan zeer gewelddadige spellen zoals Call of duty, Thrill kill, Doom, Mortal combat, enzovoorts. Waarom zijn we zo verslaafd aan geweld, moord en aanval, terwijl we tegelijkertijd vinden dat we vriendelijk zouden moeten proberen te zijn? Wat is de bron van onze eindeloze dorst naar geweld, terwijl we eigenlijk graag achteraf herinnerd zouden willen worden als een goed mens?

Een cursus in wonderen geeft ons een kristalhelder antwoord op deze schijnbare paradox, of conflict in de denkgeest. Het gaat uiteindelijk allemaal terug naar het oorspronkelijke ogenblik (buiten tijd en ruimte, de metafysische grondslag van Een cursus in wonderen), waarin het nietig, dwaas idee (T-27.VIII.6:2) van het kunnen afscheiden van God serieus leek te worden overwogen in de denkgeest van de Zoon van God. In werkelijkheid is dit nooit gebeurd (H.2.2:8), omdat er in werkelijkheid niet zoiets als tijd bestaat. Maar alleen al de schijnbare overweging van dit ‘ego-idee’ leek de nachtmerrie in gang te zetten van de Oerknal, het universum, en de materiële wereld, waarin tijd en ruimte zich ogenschijnlijk lineair oneindig uitstrekken in miljarden afgescheiden fragmentjes. In deze dualistische droom wordt de schijnbaar slapende Zoon van God zich bewust van iets buiten hemzelf. Wauw, de afscheiding van God is kennelijk gelukt. Ik heb Eenheid aangevallen en ik heb gewonnen. Ik ben op mezelf! Ik besta! Hoera!

De conclusie van dit lachwekkende verzinsel, dat desalniettemin de basis vormt van alles wat wij als ‘echt’ waarnemen in onze droomwereld van tijd en ruimte, is dat dankzij mijn afwijzing, dat wil zeggen mijn aanval op de Eenheid die God is, ik besta. Mijn aanval op de Hemel is hoe ik, als god in mijn eigen persoonlijke koninkrijkje, mijn bestaansrecht vond. Derhalve zal ik steeds haat, afwijzing, aanval en moord moeten ervaren om mijn bestaan te blijven ‘bewijzen’. Waarom moet ik dat steeds weer bevestigen? Omdat ik diep vanbinnen besef dat het niet waar is. Hoe zou ik ooit God hebben kunnen verslaan, de almachtige Schepper? Zeker, ik ervaar dat ik besta, maar God zal mij onvermijdelijk vinden en zwaar bestraffen voor mijn oerzonde van mijn afscheiding. Onbewust projecteer ik mijn schuld over mijn aanval op God. Ik overtuig mezelf ervan dat God (dat wil zeggen, de ego-versie van God) erop uit is mij aan te vallen en te vermoorden, een conclusie die heel begrijpelijk en gerechtvaardigd klinkt. En dus roepen we het ego te hulp. Help!

“Ik help je,” sust het ego ons. “Kijk naar de wereld om je heen. Veroorzaakte jij alle ellende die je ziet? Natuurlijk niet. Anderen zijn verantwoordelijk voor alle aanval en moord. God zal ongetwijfeld jouw ‘gelaat van onschuld’ herkennen en alleen de slechten in deze wereld straffen. Doe je gewoon voor als vriendelijk en liefdevol, en je zult veilig zijn (in elk geval voor een poosje, haha).” Dus hoe relateert dit aan onze hang naar geweld in boeken, films en spellen? Deze media bieden mij een uitstekende gelegenheid om te kunnen vingerwijzen. Aanval en moord zitten niet in mij; ze zijn daar! Ik ben onschuldig, want geweld bevindt zich duidelijk buiten mijzelf. Dus, samenvattend: we zijn verslaafd aan geweld (1) omdat dit onmiskenbaar de echtheid van de afscheiding van God bevestigt, wat bewijst dat ik los van God besta; en (2) omdat dit aantoont dat het geweld dat de afscheiding kenmerkt, in anderen zit, en niet in mij. Stel je eens voor wat er in de wereld zou kunnen veranderen als staatshoofden deze onbewuste redenatie zouden inzien!

In Een cursus in wonderen toont Jezus ons op milde wijze de uitweg uit dit drama. Het mooie is dat deze weg niet kan falen, omdat we de liefdevolle aanwezigheid van de Heilige Geest (de stem namens Liefde/eenheid/God) nooit volledig uit ons bewustzijn kunnen wissen, hoewel we die wel steeds proberen te onderdrukken. Aangezien alle aanval die ik waarneem (fysiek of psychisch) mij onbewust doet herinneren aan mijn eigen ‘zondige aanval’, zal de pijn van de door mij ervaren schuld op een gegeven moment dermate ondraaglijk worden dat ik zal uitroepen dat er wel een andere manier moet zijn. Jezus beantwoordt deze roep met de uitnodiging om mijn denkgeest boven het slagveld te verheffen (T23.IV), en aldaar zonder oordeel te bezien wat er nu eigenlijk gaande is. Vanuit dat perspectief, dat wil zeggen, objectief kijkend naar de ‘film’ van de gespleten denkgeest, zonder mezelf er in te verliezen, kom ik er achter dat alles waar ik vroeger zo van overtuigd was simpelweg niet waar is! Het opgeblazen, razende ego blijkt helemaal niets te zijn – een leugen om de illusie in stand te kunnen houden dat de afscheiding van eenheid daadwerkelijk is gelukt. Door ‘samen met Jezus’ naar deze droom te kijken, ga ik me realiseren dat de vrede in de Hemel nooit verstoord is geweest, dat God helemaal niets van enige afscheiding weet, en dat Hij Zijn Zoon eeuwig liefheeft. Ik ben nog steeds veilig Thuis bij mijn Schepper.

Deze realisatie, hoe mooi en waar ook, is echter niet voldoende om de ego-nachtmerrie ‘als met een vingerknip’ achter je te laten. Ik koos voor het ego, en doe dat blijkbaar het leeuwendeel van de tijd nog steeds. Waarom? Zoals we al in eerdere blogs zagen, is de consequentie van het aanvaarden van de waarheid van Jezus’ boodschap dat ik mijn gekoesterde individuele persoonlijkheid zal kwijtraken. Hoe illusoir dat kleine afgescheiden zelfje ook mag zijn, ik geloof nog steeds dat het alles is wat ik heb. We besteden heel wat aandacht aan het lichaam, de belichaming van het ego. Het duurt even (in het algemeen zelfs meerdere levens) om het ego-denken ongedaan te maken, en met vreugde te aanvaarden dat het opgeven van individualiteit mij, als holografisch deel van de Zoon van God, eeuwige vrede en onveranderlijke Liefde zal schenken. Daarom is de studie en de beoefening van Een cursus in wonderen een langzaam proces, dat vertrouwen en geduld vergt. Dus hoe doen we dat? Je raadt het: vergeving. Dat wil zeggen, niet vergeving in de zin dat ik spiritueel verder gevorderd ben dan al die andere miserabele zielen, maar de erkenning dat iedereen Gods Liefde waardig is, en dat wij allemaal uiteindelijk het liefst weer één met elkaar willen worden in  onze reis-zonder-afstand terug naar God. Het is de verschuiving in de denkgeest van “de één of de ander” van het ego naar “samen, of in het geheel niet” van de Heilige Geest (T19.IV-D.12:8).

Vergeving betekent het kiezen voor de interpretatie van de Heilige Geest van wat wij om ons heen lijken te ervaren. Het betekent mezelf vergeven voor alle duisternis die ik nog in mijn denkgeest opmerk. Het betekent onze aandacht richten op het nu, in plaats van voortdurend op het ‘zondige’ verleden en de angstwekkende toekomst. Als ik ervoor kies een vergeven wereld te zien (omdat ik de zottigheid van de ego-illusie doorzie; er is in werkelijkheid niets gebeurd!) dan sta ik mijn denkgeest toe genezen te worden door de correctie van de Heilige Geest, de Stem namens Liefde. Wat betekent dit voor mijn bewustzijn? “Er is niets om je heen dat geen deel van jou is. Kijk er vol liefde naar en zie er het licht van de Hemel in. Zo zul je gaan inzien wat jou allemaal gegeven is. In zachtmoedige vergeving zal de wereld sprankelen en stralen, en alles wat jij eens zondig achtte, krijgt nu een nieuwe interpretatie als deel van de Hemel. Hoe schitterend is het om zuiver, verlost en gelukkig door een wereld te gaan die zo deerlijk de verlossing nodig heeft die jouw onschuld haar verleent!” (T23.in.6:1-5).

Een laatste punt: de eerstvolgende keer dat je jouw echtgenoot of kinderen ‘betrapt’ op het kijken naar gewelddadige films of het spelen van gruwelijke spellen, terwijl je je nu ten volste beseft wat hier gaande is, probeer ze dan niet te bekeren. Telkens wanneer je die drang voelt, realiseer je dan dat je in de valkuil stapt van het proberen te corrigeren van een illusie, en dat jij verantwoordelijk zou zijn voor de correctie daarvan. Dat is wat Kenneth Wapnick bedoelt met “de vergissing tot realiteit maken.” Mensen proberen te veranderen betekent eigenlijk ze afwijzen en aanvallen, wat de Stem van de Heilige Geest in jouw eigen denkgeest doet verstommen. Jouw enige functie is het aanvaarden van de Verzoening voor jezelf (T2.V.5:1; T5.V.7:8; M7.3:2). Probeer gewoon mild en liefdevol voor ze te zijn. Dat is de beste manier om ze te doen herinneren aan de mildheid en vriendelijkheid in hun eigen denkgeest. Laat het oplossen van het conflict in hun denkgeest over aan de Heilige Geest. Wanneer zij daar aan toe zijn is niet aan jou, en tijd bestaat feitelijk toch niet in werkelijkheid. Blijf gewoon oefenen met onvoorwaardelijke vergeving, dat wil zeggen: blijf onvoorwaardelijk liefde uiten. Dat brengt de vrede van God waar jij en ik werkelijk naar hunkeren.

— Jan-Willem van Aalst 

.

.

..

Lezing “De Stem van de Eenheid”

Mijn lezing voor Miracles in Contact (MIC), zondag 5 februari jl. in Doorn, met als titel “De Stem van de Eenheid”, is nu gepubliceerd op het MIC kanaal van YouTube:

In de lezing ga ik in op hoe Een cursus in wonderen aankijkt tegen ons leven zoals wij dat ervaren in tijd en ruimte, én daarbuiten c.q. daarna. Ook leg ik het verband met mijn nieuwe boek “De Stem van de Eenheid”, dat Een cursus in wonderen beziet in relatie tot de Stem van de Eenheid zoals beschreven in Het niet-persoonlijke leven uit 1914. Dit boek is nu te koop via Uitgeverij ECIW Breda, via deze link.

Veel kijk-, luister- en leesplezier!

— Jan-Willem van Aalst, februari 2023

.

.

.

De Stem van de Eenheid: 3 lezingen

Ik zoek innerlijke vrede .nl

Toen ik in 2021 het spirituele manuscript “Het onpersoonlijke leven” ontdekte, opgetekend door Joseph Benner in 1914, stond ik versteld van de vele parallellen met Een cursus in wonderen. Niet alleen delen ze het nondualistische principe dat de wereld van tijd, ruimte en zintuigen een illusie is, een droom van waaruit wij heel goed in staat zijn te ontwaken zodra wij daartoe bereid zijn, maar ook benadrukken ze allebei het belang van het naar binnen keren: het wederom kiezen voor de Stem namens Liefde diep in jezelf, om in volledige overgave daaraan een ‘gelukkige leerling’ te worden die mild naar de werkelijke wereld wordt geleid.

Het werd mij duidelijk dat de Stem die deze boodschappen dicteerde, één-en-dezelfde Stem is, net zoals het dezelfde Stem is die drieduizend jaar geleden in India de Bhagavad Gita heeft gedicteerd, en ongetwijfeld vele andere spirituele juweeltjes. In de Cursus is het Jezus…

View original post 607 woorden meer

God in jou

Verreweg de meeste mensen, zeker in de westerse wereld, beschouwen God als een antropomorf wezen buiten zichzelf, bewust of onbewust. Zelfs veel Cursusstudenten vinden het moeilijk om God, de Schepper van alle Leven, niet te zien als een wezen dat hen in tijd en ruimte volgt; een Autoriteit met een Plan; een “Vader” die op z’n best ons oproept om ons weer met Hem te verenigen in de denkgeest. Psychologisch gezien klampen we ons eigenlijk alleen vast aan ons eigen zelfzuchtige leventje om alle kwaad in de wereld aan anderen te kunnen toeschrijven, om zo aan onze Schepper te ‘bewijzen’ dat wij onschuldig zijn. Maar tegelijkertijd zijn we toch doodsbang dat God ons uiteindelijk zal straffen voor de ‘oerzonde’ die wij begingen door Hem af te wijzen, vlak voor de oerknal.

In hoofdstuk 18 van het tekstboek wijst Jezus ons er op dat “Jij niet eens [kunt] denken aan God zonder een lichaam, of in één of andere vorm die je denkt te herkennen.” (T18.VIII.1:7). Dit komt omdat, zoals Kenneth Wapnick vaak benadrukte, jij en ik eenvoudigweg onszelf niet kunnen voorstellen zonder lichaam. In Een cursus in wonderen treedt Jezus zijn studenten tegemoet op het niveau waar zij zich bevinden. En dus schotelt Jezus ons passages voor waarin we lezen dat God eenzaam is zonder Zijn kinderen, en daar zelfs om huilt, alsof Hij traanbuizen zou hebben waaruit Hij tranen kan storten. Dergelijke beeldspraak is slechts metaforisch bedoeld, omdat onze denkgeesten nu eenmaal iets van een vorm nodig hebben om iets mee te kunnen; we zijn tenslotte allemaal “nieuwelingen op het verlossingspad” (T17.V.9).

Ongeveer vijftien jaar geleden waren er op de grote buitenreclame masten langs de snelweg enorme borden met maar drie woorden: “God is liefde”. In plaats van dit te interpreteren als een oproep om je aandacht terug te brengen naar God als wezen, met als doel je eigen verlossing te bespoedigen, zou het kunnen helpen om het woord “is” te vervangen door een = teken: “God = Liefde”, en dus ook “Liefde = God”. Het kan dus behulpzaam zijn om onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde letterlijk als God te zien. Alles wat dus niet-liefde is, heeft niets met God van doen. Het ligt in ieders vermogen om ervoor te kiezen die onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde hier in tijd en ruimte te weerspiegelen — middels vergeving, door het kiezen van het wonder, een heilig ogenblik; los van de ongeveer 60.000 ego-gedachten die normaliter op een dag door de denkgeest gaan. Probeer daarom eens om “God” als synoniem te zien voor “Liefde”, net zoals we dat al doen met een begrip als “Eenheid”.

Zo lezen we in werkboekles 41 “God vergezelt me, waar ik ook ga”: “Het is heel goed mogelijk God te bereiken. In feite is het heel makkelijk, omdat dit de allernatuurlijkste zaak ter wereld is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dit het enige natuurlijke ter wereld is. De weg zal zich voor jou openen als je gelooft dat het mogelijk is.” (WdI.41.8:1-4). Hoewel dit onzinnig lijkt als je aan God denkt als een wezen, wordt het heel natuurlijk als je voor het woord “God” het woord “Liefde” leest, als in onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde. Die liefde kan zich weerspiegelen in jouw handelen in de wereld. Uiteraard blijft het ego je verleidingen voorschotelen — en dat gebeurt vaak al na een paar seconden oefenen — maar het is iedereen gegeven om onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde in ons leven te weerspiegelen. Daarom wijst Jezus ons er graag op dat “De Heilige Geest [d.w.z., de Stem namens Liefde] is in heel letterlijke zin in jou” (T5.II.3:7). Iedereen heeft het vermogen om te kiezen voor die onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde, ook al doen we dat het leeuwendeel van de tijd niet. Als Liefde heel letterlijk in mij en jou zit, dan is God ook letterlijk in jou en mij (in de denkgeest, onze essentie).

Dit geldt net zo goed voor het ego, dat wil zeggen de gedachte van aanval, afscheiding en individualiteit. Hoewel er miljarden verschillende strijdende ego’s lijken te bestaan, is het mechanisme in elk van deze schijnbaar afgescheiden ego’s precies hetzelfde: proberen zelf god te zijn (een authentieke autoriteit in tijd en ruimte) in een bedreigende wereld waartegen verdediging voortdurend nodig is. Onze dichter Willem Kloos wordt voornamelijk nog herinnerd dank zij zijn strofe “Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten”. Dit verwoordt de ambitie van ieder schijnbaar afgescheiden ego. Helaas beschouwen velen het ego als één of andere formidabele vijand die op zichzelf denkt en handelt. Talloos zijn de mensen die hun ego bevechten in een nutteloze poging om het ego te overwinnen en uit te schakelen. Het kan moeilijk zijn om je te beseffen dat het ego niet een boosaardig wezen in zichzelf is, maar simpelweg een deel van de gespleten denkgeest waar we ooit voor kozen en nog steeds voor kiezen, omdat die keuze het voortbestaan van onze gekoesterde individualiteit bewerkstelligt. Dus net als in het geval van God zien we Jezus met regelmaat over het ego praten alsof het een los wezen is dat zelf handelt: “Ik heb over het ego gesproken alsof het een losstaand ding was dat zelfstandig opereert. Dit was nodig om jou ervan te overtuigen dat je het niet luchtig weg kunt wuiven…” (T4.VI.1:3).

Onze denkgeest is dus een slagveld. Zowel Liefde als ego bevinden zich heel letterlijk in onze denkgeest. Daarom benadrukt Jezus steeds opnieuw dat Een cursus in wonderen een leerplan is voor het trainen van de denkgeest. Pas wanneer we in staat zijn om de neutrale observator “aan te zetten” boven het slagveld (T23.IV.1), kunnen we zien dat het ene deel van die gespleten denkgeest illusoir is, en het andere deel volkomen waar. God (= Liefde) is en blijft letterlijk in ons, hoe lang we ook proberen die liefde op een afstand te houden, terwijl het ego in het niets verdampt zodra we werkelijk voor Liefde kiezen. Het is geen wonder dat veel spiritualiteiten ons aanzetten om onszelf te observeren, om zo langzaamaan gewaar te worden van ons goddelijke of hogere Zelf.

Een cursus in wonderen is als spiritualiteit uniek in de wereld, in de zin dat die ons haarfijn uitlegt waarom we zoveel moeite stoppen in het niet kiezen voor liefde. En ook waar het antwoord dan wél te vinden is. Om het bekende citaat nog maar eens aan te halen: “Probeer […] niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen.” (T21.In.1:7). Zolang je het licht van onvoorwaardelijke, onveranderlijke Liefde buiten jezelf zoekt, hou je jezelf eigenlijk in het donker. Het Licht is heel letterlijk in jou, nu (zie bijv. WdI.188.1). Zo lezen we, wederom in hoofdstuk 18 van de tekst: “De Hemel is geen plaats, en evenmin een toestand. Het is louter een gewaarzijn van volmaakte Eenheid, en het weten dat er niets anders is; niets buiten deze Eenheid, en niets anders daarbinnen.” (T18.VI.1:5-6). Jezus’ boodschap aan ons is dan ook volmaakt duidelijk: “Onderwijs louter liefde, want dat is wat jij bent” (T6.I.13:2).

— Jan-Willem van Aalst, januari 2023

.

.

.

De Stem van de Eenheid: 3 lezingen

Toen ik in 2021 het spirituele manuscript “Het onpersoonlijke leven” ontdekte, opgetekend door Joseph Benner in 1914, stond ik versteld van de vele parallellen met Een cursus in wonderen. Niet alleen delen ze het nondualistische principe dat de wereld van tijd, ruimte en zintuigen een illusie is, een droom van waaruit wij heel goed in staat zijn te ontwaken zodra wij daartoe bereid zijn, maar ook benadrukken ze allebei het belang van het naar binnen keren: het wederom kiezen voor de Stem namens Liefde diep in jezelf, om in volledige overgave daaraan een ‘gelukkige leerling’ te worden die mild naar de werkelijke wereld wordt geleid.

Het werd mij duidelijk dat de Stem die deze boodschappen dicteerde, één-en-dezelfde Stem is, net zoals het dezelfde Stem is die drieduizend jaar geleden in India de Bhagavad Gita heeft gedicteerd, en ongetwijfeld vele andere spirituele juweeltjes. In de Cursus is het Jezus die dicteert; in Het onpersoonlijke leven meende Joseph Benner God zelf gehoord te hebben. Maar beide teksten maken duidelijk dat het naamlabel wat wij op die Stem plakken uiteindelijk niet uitmaakt: God, Jezus, De Heilige Geest, ons ware Zelf — het is allemaal dezelfde Stem. Het is de Stem van de Eenheid, ons ware Erfgoed waar wij thuis zijn, zelfs hier in nu, slapend in de waakdroom.

Ik vond de bestaande Nederlandse vertaling van het Engelse origineel wat gedateerd en bovendien niet overal altijd helemaal correct. Omdat ik merkte dat de uitgever ervan geen plannen heeft om dit nog te blijven uitgeven, heb ik besloten het originele manuscript van The impersonal life volledig opnieuw te hertalen. Ik koos voor de titel “Het niet-persoonlijke leven”, omdat ik ‘niet-persoonlijk’ neutraler vind dan ‘onpersoonlijk’, dat toch altijd een enigszins negatieve bijsmaak heeft. Tijdens het hertalen kwamen vele, vele passages uit Een cursus in wonderen in mij op die op dat moment direct van toepassing waren, en dit mondde uiteindelijk uit in mijn vierde boek “De Stem van de Eenheid: Het niet-persoonlijke leven als voorbode van Een cursus in wonderen“.

Juist de combinatie van de twee boeken heeft mij persoonlijk veel gebracht, zeker in combinatie met de vele verslagen van nabij-de-dood-ervaringen die ik de laatste jaren lees en hoor. Het heeft mijn bewustzijn over hoe ik al mijn relaties interpreteer, en welke boodschap ze hebben voor mijn eigen levensmissie in deze incarnatie, beslist verder verdiept. Vandaar dat ik op de achterflap schrijf: “…Bemerk in dit boek de Stem van de Eenheid en besef dat het de stem van je eigen ware Zelf is, die jou leert om je denkgeest te trainen in onvoorwaardelijke vergeving, elke dag opnieuw.”

Over het resultaat merkte Koos Janson op: “…een enthousiaste tekst, geënt op twee spirituele bronnen die er zijn mogen — een boek waar lezers oprecht blij van zouden kunnen worden.” Afgelopen zomer meldde Uitgeverij ECIW Breda zich als geïnteresseerde uitgever, en sinds 8 november 2022 is het boek beschikbaar, exclusief in hun winkel. Ook op deze blogsite heeft het boek een eigen pagina. Het boek (317 pagina’s) is te bestellen via een e-mail aan info@eciw-breda.nl.

De komende maanden vinden drie lezingen plaats over de boodschap van dit boek. Vorm en inhoud zijn steeds vergelijkbaar: na een lezing over wat de combinatie van deze twee spirituele bronnen zo krachtig maakt, gaan we in gesprek over hoe deze boodschap toepasbaar is op de vergevingslessen die wij allemaal dagelijks nog voorgeschoteld krijgen om ons ontwaken tot die Eenheid te bespoedigen. In alle gevallen is het boek daar direct te koop voor €24,95 (in beperkte hoeveelheid natuurlijk) en is er gelegenheid om een gesigneerd exemplaar mee naar huis te nemen. De geplande lezingen zijn:

Zondag 5 februari 2023: Doorn
Dit betreft de maandelijkse MIC contactmiddag op Landgoed Zonheuvel, Amersfoortseweg 98, Doorn. De bijeenkomst begint om 14:00, de zaal is open vanaf 13:00. De uitgever is zelf ook aanwezig. Meer informatie op de MIC website.
.

Zondag 12 maart 2023: Oosterwolde, Friesland
Belangstellenden in Noord-Nederland die Doorn toch wat ver weg vinden, zijn welkom op zondag 12 maart in De Miente in Oosterwolde, Snellingerdijk 39. Ook hier begint de lezing om 14:00. Opgeven is niet nodig. Zie ook de MIC website.
.

Zondag 25 juni 2023: Breda
Voor iedereen in het zuiden des lands organiseert de uitgever een ontmoetingsdag over dit boek op zondag 25 juni in Breda, in de Waalse Kerk aan de Catharinastraat 83. Ook deze lezing begint om 14:00. Voor meer informatie, zie de website van ECIW Breda.

Wellicht tot ziens binnenkort in Noord-, Midden- of Zuid-Nederland!

.

.

De tijd als tiran

Onderzoekers schatten dat een mens op een dag ongeveer 60.000 tot 80.000 bewuste en onbewuste gedachten heeft. Meer dan 95% van die gedachten blijken te gaan over ofwel het verleden, ofwel de toekomst. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo gek: we kunnen alleen maar groeien op basis van wat we in het verleden hebben geleerd, en in hoeverre we een veilige en gelukkige toekomst zullen krijgen is deels afhankelijk van welke keuzes we in de toekomst zullen maken. Echter, wij blijken onszelf hiermee behoorlijk voor de gek te houden. Wat wij van het verleden denken te weten is eigenlijk slechts onze interpretatie van wat er is gebeurd, en wat wij denken te kunnen verwachten in de toekomst is gebaseerd op een gammel fundament dat balanceert op wat wij hopen en wat wij vrezen. Dat klinkt niet erg vertrouwenswekkend. En toch is dat de basis waarop wij vrijwel ons hele leven baseren.

In werkboek les 8 geeft Jezus zijn studenten een ontnuchterend lesje over hoe weinig het helpt om steeds met het verleden bezig te zijn: “Het feit dat je denkgeest steeds bezig is met het verleden, is de oorzaak van de verkeerde opvatting van tijd waaronder jouw zien lijdt. Je denkgeest kan het heden, de enige tijd die er is, niet vatten. Hij kan daarom tijd niet begrijpen, en kan in feite in het geheel niets begrijpen. De enige volledig ware gedachte die men over het verleden kan hebben is dat het niet hier is. Er alleen al over denken is daarom denken over illusies. Zeer weinigen hebben ingezien wat het werkelijk inhoudt zich een voorstelling van het verleden te maken of vooruit te lopen op de toekomst. Wanneer de denkgeest dit doet, is hij in feite blanco, omdat hij in wezen niet over iets aan het denken is.” (T-8.1:4-2:4).

Deze gerichtheid op het verleden is natuurlijk niet toevallig; ons ego kiest dat doelbewust, om het gewaarzijn van het hier en nu buiten onze aandacht te houden. Als de slapende Zoon van God immers zou kiezen om de zotte droom van afgescheidenheid ongedaan te maken en weer terug te keren naar het eeuwige vormloze Hart van God, is het gedaan met alle speciaalheid, autonomie en individualiteit. Om dit te voorkómen leiden wij onszelf voortdurend af met gedachten over verleden en toekomst. Jezus zegt dat zo in werkboekles 289: “Als in mijn denkgeest het verleden niet voorbij is, moet de werkelijke wereld aan mijn zicht ontsnappen. Want ik kijk werkelijk nergens naar, en zie slechts wat er niet is. Hoe kan ik dan de wereld waarnemen die vergeving me biedt? Om die te verbergen werd het verleden gemaakt, want dit is de wereld die alleen in het nu kan worden gezien. Ze heeft geen verleden. Want wat anders dan het verleden kan vergeven worden, en als het vergeven is, is het voorbij.” (W-dII.289.1)

Over de toekomst is Jezus al net zo ontnuchterend: “De denkgeest die verwikkeld is in plannen maken voor zichzelf, is bezig met het opbouwen van controle over toekomstige gebeurtenissen. Hij denkt niet dat er voor hem gezorgd zal worden, tenzij hij zijn eigen voorzorgen neemt. De tijd krijgt een nadruk op de toekomst, die beheerst wordt door lering en ervaring verkregen uit voorbije gebeurtenissen en vroegere overtuigingen. Het gaat voorbij aan het heden, want het berust op het idee dat het verleden genoeg lering heeft gebracht om de denkgeest zijn toekomstige koers te laten bepalen. De denkgeest die plannen maakt, weigert aldus ruimte te laten aan verandering. Wat hij vroeger heeft geleerd, wordt de basis voor zijn toekomstige doelen. Zijn ervaring in het verleden bepaalt zijn keuze over wat gebeuren zal. En hij ziet niet dat hier en nu alles aanwezig is wat hij nodig heeft om een toekomst te garanderen heel anders dan het verleden, zonder dat enige oude ideeën of ziekelijke overtuigingen voortbestaan.” (WdI.135.15:1-16:4).

Jezus’ conclusie is dan ook dat wij zelf al onze ellende veroorzaken doordat wij steeds maar blijven oordelen over verleden en toekomst, terwijl wij daar helemaal niet toe in staat zijn, nog los van het feit dat verleden en toekomst slechts illusoire ingebeelde projecties zijn: “Om iets correct te beoordelen, moet men zich ten volle bewust zijn van een onvoorstelbaar breed scala van zaken: uit verleden, heden en toekomst. Men zou van tevoren alle gevolgen van zijn oordeel moeten overzien ten aanzien van alles en iedereen daarbij op een of andere manier betrokken. En men zou er zeker van moeten zijn dat zijn waarneming niet vervormd is, zodat zijn oordeel volkomen rechtvaardig kan zijn tegenover ieder op wie dat nu en in de toekomst rust. Wie is in de positie dat te doen? Wie zou dit van zichzelf durven beweren, behalve in groteske fantasieën?” (H10.3:3-7).

De oplossing voor deze ontluisterende realisatie is eenvoudig, zoals Jezus ook direct vervolgt in hetzelfde hoofdstuk in zijn Handboek: “Vel dan nog één laatste oordeel. En wel het volgende: er is Iemand bij jou wiens oordeel volmaakt is [d.w.z., de Heilige Geest, de Stem namens Liefde]. Hij kent alle feiten: uit verleden, heden en toekomst [omdat het draaiboek van de tijd al geschreven is]. Hij kent wel alle gevolgen van Zijn oordeel op alles en iedereen daarbij op een of andere manier betrokken. En Hij is volkomen rechtvaardig tegenover iedereen, want Zijn waarneming is niet vervormd. Laat alle oordeel dan ook varen, niet met spijt maar met een zucht van dankbaarheid. Nu ben je van een last bevrijd die zo groot was dat je er alleen maar onder kon wankelen en neervallen. En het was allemaal een illusie. Meer niet.” (H10.4:6-5:4).

Laten we afsluiten met de uitermate troostende les 290, over de enige juiste keuze die we dag in dag uit kunnen en zouden moeten maken om de tiran van de tijd voorgoed van zijn troon te stoten: “Tenzij ik kijk naar wat er niet is, is mijn geluk in het nu al wat ik zie. Ogen die beginnen open te gaan, zien ten langen leste [d.w.z., het geestesoog, niet de fysieke ogen]. En ik wil graag dat nog deze dag de visie van Christus tot mij komt. Wat ik waarneem zonder Gods eigen Correctie van het zicht dat ik heb gemaakt, is angstaanjagend en pijnlijk om aan te zien. Maar ik wil niet toestaan dat mijn denkgeest nog een ogenblik langer wordt misleid door het geloof dat de droom die ik gemaakt heb werkelijk is. Dit is de dag waarop ik mijn geluk in het nu zoek en naar niets anders kijk dan waarnaar ik zoek. Met dit besluit kom ik tot U en vraag Uw kracht om me vandaag te steunen, terwijl ik er louter naar streef Uw Wil te doen. U zult mij zeker horen, Vader. Wat ik vraag hebt U me al gegeven. En ik ben er zeker van dat ik vandaag mijn geluk zal zien.” (WdII.290).

— Jan-Willem van Aalst, december 2022

.

.

Zelfaanval

Alle negativiteit die we op een dag voelen, variërend van een milde irritatie tot aan uitgeleefde woede, is in de kern een gevolg van een vaak onbewust, pijlsnel genomen besluit dat wat wij waarnemen (d.w.z. interpreteren, hetzij een gebeurtenis, situatie of persoon) niet is zoals het zou moeten zijn. Wij denken het kortom beter te weten en menen dat het gerechtvaardigd is om iets te corrigeren, ja zelfs te bestraffen. Dit weerspiegelt natuurlijk de wens van het afgescheiden ego om als individu zélf God te willen zijn, gecombineerd met de angstige realisatie dat het kennelijk niet mogelijk is om alles in de wereld te laten verlopen hoe jij dat als god zélf graag zou willen. Kortom, dat de afscheiding van God is mislukt. Daarom zegt Jezus in Een cursus in wonderen dat iedereen hier “onzeker, eenzaam, en in constante angst door de wereld dwaalt” (T31.VIII.7:1).

De enige ware oplossing hiervoor is het weer leren aanvaarden van de Verzoening, dat wil zeggen: je realiseren dat je niet je lichaam bent; dat het hele universum van tijd-ruimte een zotte droom is zonder grondslag in de werkelijkheid; beseffen dat al je ellende voortkomt uit het denken het beter te weten dan Jezus / De Heilige Geest; en elke dag leren je eigen veroordelingen kalm te observeren, en de betere keuze te maken door de Heilige Geest om hulp te vragen om de gebeurtenis, situatie of persoon anders te bezien. Maar omdat een dergelijke dagelijkse oefening zal uitmonden in het einde van individualiteit en het einde van de wereld, is veel geduld nodig om de onvermijdelijke weerstand hiertegen te laten wegsmelten, als een machtige ijsberg die geleidelijk in een warmere golfstroom belandt.

Wat hierbij behulpzaam kan zijn is jezelf te realiseren dat al je negativiteit, en elke aanval die daaruit voortvloeit, hetzij in gedachten, verbaal of fysiek, altijd zelfaanval is. En dat is ook zo puur op fysiek niveau. Als je de veranderde samenstelling van je bloedbaan kon zien bij elke negativiteit die je voelt of uit, zou je waarschijnlijk behoorlijk schrikken: het percentage adrenaline en cortisol-achtige stoffen schiet omhoog, en dat is niet goed voor je! Al je organen komen ermee onder druk te staan. Kortom: Met elke negativiteit vergiftig jij je bloedbaan, en val jij dus je eigen lichaam direct aan. Doorgaans realiseren wij ons dat helemaal niet wanneer we boos zijn. Integendeel, we denken dat onze intensieve energie ons juist sterker maakt om “recht te maken wat krom is”. En een paar weken, maanden of jaren later vragen we onszelf vertwijfeld af waar dit of dat onverklaarbare symptoom toch vandaan komt. Wij houden onszelf voortdurend voor de gek met te denken dat er kracht zit in negativiteit.

Net zoals elke oorlog altijd in de denkgeest (van mannen!) begint, begint alle negativiteit en bijbehorende lichamelijke zelfaanval altijd in de denkgeest. Het is de denkgeest die (a) gelooft dat de tijd en ruimte waarin die zich bevindt echt zijn en potentieel behoorlijk bedreigend, die (b) besluit dat elke gebeurtenis, situatie of persoon die niet aan de eigen ingebeelde idealen voldoet schuldig is en aanval verdient, en die (c) bijgevolg voortdurend verder wegzakt in de negatieve spiraal van aanval – verdediging – aanval. Zoals Cursusstudenten weten is dit alles slechts de projectie van onze eigen ingebeelde schuld over het anders willen zijn dan het ideale beeld van God, waardoor wij gerechtvaardigde bestraffing verdienen.

Al deze zottigheid vraagt uitsluitend om zelfvergeving, en niets anders. Probeer alsjeblieft niet om vanaf nu nooit meer negatieve gedachten te hebben, want dat is louter het onderdrukken van de wens van afgescheidenheid, die daarmee allerminst ongedaan is gemaakt. Veel beter is het om elke negativiteit in jezelf kalm op te merken, en je daarbij — boven het slagveld van je gedachten en gevoelens! — te realiseren: “Ah, ik weet wat dit is. Het is de zotte wens om afgescheiden van God te willen blijven. Dit is onzin en gaat mij niet helpen. Zou het vergiftigen van mijn eigen bloedbaan mij helpen gelukkig te worden, of om god van de wereld te worden? Natuurlijk niet. Beste Heilige Geest, help mij alsjeblieft om dit anders te bezien?”

Het belangrijkste in deze oefening is natuurlijk jezelf te vergeven voor de talloze keren op een dag, in een week, in een jaar dat je nog struikelt. Als je vanaf nu nooit meer zou struikelen zou je ook geen enkele reden hebben om hier nog langer in tijd en ruimte rond te dolen. Juist de mate waarin je nog negativiteit in jezelf ervaart is een goede graadmeter voor hoever je bent om de Verzoening werkelijk te aanvaarden. Hou dan ook niet uitsluitend vast aan het felbegeerde (maar toch ook nog gevreesde) einddoel, maar geniet van je reis er naartoe. En naarmate je dagen vrediger worden, zul je in blije verbazing merken… “…dat jij voor dit alles niets hebt opgegeven! De vreugde van de Hemel, die geen grenzen kent, vermeerdert met elk licht dat terugkeert om daar zijn rechtmatige plaats in te nemen. Wacht niet langer, omwille van de Liefde van God en jouzelf. En moge het heilig ogenblik jou voortstuwen op de weg, wat het zeker doen zal, als jij het maar tot je laat komen” (T16.VI.11.4:-7).

— Jan-Willem van Aalst, december 2022

.

De Stem van de Eenheid

In november 2022 is het vierde boek van Jan-Willem van Aalst gepubliceerd door uitgeverij ECIW Breda. De titel is “De Stem van de EenheidHet niet-persoonlijke leven als voorbode van Een cursus in wonderen” (317 pagina’s).


In dit boek breng ik twee spirituele klassiekers samen: “Het niet-persoonlijke leven” (opgetekend in 1914 door Joseph Benner en ten behoeve van dit boek volledig hertaald door mij) en “Een cursus in wonderen” (opgetekend tussen 1965 en 1977 door Helen Schucman en Bill Thetford). De inhoudelijke overeenkomsten tussen deze twee boodschappen zijn op z’n minst opvallend te noemen. Hoewel beide boeken qua vorm (taalgebruik, tijdgewricht) aanzienlijk verschillen, komen ze qua inhoud duidelijk voort uit dezelfde bron: de Stem namens Liefde. Deze Stem vertegenwoordigt God, Christus, de Heilige Geest, en ons ware Zelf, die allemaal als één verbonden zijn. Dit is althans mijn visie.

Lees in dit boek hoe volmaakt en bemind je in werkelijkheid nu al bent; waar je vandaan komt, wat je hier te doen hebt, en hoe je dat in je dagelijks leven in je bewustzijn kunt houden. De mantra: “Wees stil! En weet: Ik ben God” heeft niets van doen met arrogantie, maar alles met de vreugdevolle realisatie van ons ware Erfgoed, dat wij in elke incarnatie hier in ons dragen om uiteindelijk de Verzoening met de Eenheid te aanvaarden. Bemerk in dit boek de Stem van de Eenheid, en besef dat het de stem van je eigen ware Zelf is, die jou leert om je denkgeest te trainen in onvoorwaardelijke vergeving, elke dag opnieuw.

Koos Janson was proeflezer van het manuscript, en zegt er het volgende over:“Jan-Willem van Aalst heeft de energie gehad om een enthousiaste tekst te schrijven, geënt op twee spirituele bronnen die er zijn mogen. Het resultaat is een boek waar lezers oprecht blij van zouden kunnen worden.”

Met veel dank aan Thilly Mercier, die onvermoeibaar ontelbare kleine foutjes wist op te sporen, en her en der suggesties heeft gedaan voor verbetering van de leesbaarheid. Zo’n eindredactrice wens ik iedereen toe!

Dit boek is niet voorzien van een ISBN nummer en kan besteld worden via Uitgeverij ECIW-Breda (e-mail: info@eciw-breda.nl) voor € 24,95 plus verzendkosten. De publicatiedatum is 8 november 2022, het formaat Paperback, 317 pagina’s. Het boek heeft zijn eigen pagina op deze website, zie het menu bovenin.

— Jan-Willem van Aalst, november 2022

..

Penny Wittbrodt over levensdoel

De laatste jaren kom ik veel ervaringsverhalen over nabij-de-dood ervaringen tegen met boodschappen die precies aansluiten op waar ik mij op mijn eigen spirituele ontwakingspad bevind. Geen toeval natuurlijk. Het gaat niet alleen over de simpele realisatie dat er geen dood is, maar vooral over hoe je Gods Liefde in deze illusoire wereld in tijd en ruimte dagelijks kunt weerspiegelen. Deze week heb ik voor Anthony Chene de Nederlandse ondertiteling verzorgd bij zijn recente interview met Penny Wittbrodt, verpleegster in de Verenigde Staten. Haar verhaal bevat volgens mij meerdere zeer belangrijke boodschappen die volledig aansluiten bij het doel van dit “Innerlijke vrede” initiatief. Vandaar dat ik dit interview graag onder de aandacht breng.

Penny vertelt hoe haar nabij-de-dood ervaring (NDE) gebeurde, wat ze daarin en daaromheen heeft ervaren, en waar ze tegenaan liep in haar leven na haar terugkomst. Dat op zich is al interessant genoeg in het licht van het verhitte ‘wetenschappelijke’ debat over de authenticiteit van NDE’s, omdat veel van haar ervaringen overduidelijk niet wetenschappelijk te verklaren zijn. Maar vanuit het oogpunt van de metafysica van Een cursus in wonderen vind ik de inhoudelijke lessen over wat je essentie is (geest), wat je hier te doen hebt (vergeving, aanvaarding van het hier-en-nu, wat op je pad komt als les beschouwen) en hoe je Gods Wil in dit leven manifesteert, minstens zo waardevol. Al met al van harte aanbevolen.

Bij deze dan het interview. Tip: zet in YouTube de ondertiteling aan, en zet de afspeelsnelheid dan op x0.75, want Penny ratelt behoorlijk snel, en sommige stukken zijn dan nauwelijks te volgen. Het interview duurt dan langer dan de aangegeven 63 minuten, maar dat is de extra tijdsinvestering meer dan waard. Aarzel ook niet om een reactie achter te laten op Anthony’s YouTube kanaal, of om hem online een kleine donatie te schenken. Hij doet dit namelijk ook belangeloos, geleid door de Stem van de Heilige Geest.

— Jan-Willem van Aalst, november 2022