In ons leven proberen we steeds manieren te vinden om zo min mogelijk pijn te ervaren en zoveel mogelijk genot. Dat is de basis-drijfveer in alle levende wezens. In beide varianten proberen we dat te bereiken door de wereld om ons heen te manipuleren, of ons er in elk geval aan aan te passen. En hoewel we ergens onbewust knarsetandend zullen toegeven dat dit nooit 100% zal lukken, omdat er altijd wel iets langskomt dat ons genot vergalt, zwoegen we koppig voort. Tegenslag hoort tenslotte bij het leven, toch? In schril contrast hiermee lezen we in Een cursus in wonderen dat “dit niet zo hoeft te zijn” (T4.IV). Het is zelfs zo dat Jezus ons verzekert dat we alle pijn voorgoed achter ons zouden kunnen laten; niet door de wereld te veranderen, maar eenvoudigweg door totale vergeving. Hoe zou dat kunnen?
In werkboekles 23 lezen we: “Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie door aanvalgedachten op te geven.” Vaak als Jezus het over ‘de wereld’ heeft, beschrijft hij dit als een oord van angst, woede, depressie, haat, wraak; kortom: pijn. Soms ervaren we deze wereld als mooi, prachtig of wonderlijk, maar vroeg of laat realiseren we ons dat alles een keer voorbij gaat. Niets hier is eeuwig; alles eindigt een keer. Zelfs de allergrootste bergketens vergaan uiteindelijk. Onder het dunne laagje genot realiseren we ons dat pijn nooit ver weg is. Waarom is dat toch? Zet je schrap voor de ultieme waarheid die Jezus ons onthult: wij hebben deze wereld gemaakt als aanval op God (wd2.3.2:1). Probeer maar eens een andere spiritualiteit te vinden die datzelfde beweert!
In Een cursus in wonderen betekent de term ‘wij’ in het algemeen de denkgeest van de slapende Zoon van God (al het collectieve leven bij elkaar), die het idee overweegt hoe het zou zijn om los te bestaan van zijn Schepper. Door dit idee serieus te nemen ontstond bewustzijn, en daarmee het ego: de Zoon die zich bewust wordt van zichzelf en van iets buiten hem (zijn Vader). Zijn denkgeest wordt schijnbaar overspoeld met schuldgevoel omdat de eenheid van de eeuwigheid kennelijk is vernietigd (zo meent hij althans). Het ego (de gedachte van afgescheidenheid) spoort te Zoon aan zich te verstoppen voor de Schepper door verdere fragmentatie (afscheiding), dat wil zeggen: versplinteren in miljarden en miljarden stukjes. Dit kennen we als de Oerknal en het ontstaan van het materiële universum. Daarom is alles wat we denken waar te nemen niets meer of minder dan een gevolg van deze angstige versplintering, wat weer een gevolg was van het schuldgevoel over onze ingebeelde aanval op God (Liefde; Eeuwigheid; Eenheid).
Een cursus in wonderen is een strikt nondualistische spiritualiteit, in de zin dat nondualiteit wordt gezien als de enige waarheid. Al het andere, inclusief het hele universum en het fenomeen ‘tijd’, heeft nooit kunnen gebeuren, en is dus ook nooit werkelijk gebeurd. Alles in tijd en ruimte is slechts een zotte droom, hoe beangstigend die ook mag lijken. Deze ‘waakdroom’ van wat jij je leven noemt is niet echter dan je nachtelijke dromen. De wereld waarin wij denken te leven is er in werkelijkheid helemaal niet! In het werkboek verwoordt Jezus het zo: “Elk van je waarnemingen van de ‘uiterlijke werkelijkheid’ is een weergave in beelden van je eigen aanvalgedachten” (Wd1.23.3:2). En in het Tekstboek lezen we: “Ze [d.w.z. de wereld] getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:5). De wereld die we om ons heen ervaren hebben we dus zelf verzonnen, in een poging om los van God te kunnen bestaan. We klampen ons vast aan onze ‘unieke autonomie’. Dergelijk onderricht legt de verantwoordelijkheid voor onze pijn en ons genot in onze eigen schoot! Hoe dan?
Jezus verklaart: “Als de oorzaak van de wereld die jij ziet aanvalgedachten zijn, moet je leren dat je juist deze gedachten niet wilt. Het heeft geen zin te jammeren over de wereld. Het heeft geen zin te proberen de wereld te veranderen. Ze is niet te veranderen, omdat ze slechts een gevolg is. Maar het heeft zeker zin je gedachten over de wereld te veranderen. Hiermee verander jij de oorzaak. Het gevolg zal dan vanzelf veranderen” (Wd1.23.2). Dit is, nogmaals, omdat we niet “zomaar” in deze wereld zijn beland; we hebben die gemaakt door de waanzinnige gedachte dat we moeten vluchten voor een wraakzuchtige God die ons beslist zou straffen voor onze zonde van afscheiding van Hem. Jezus troost ons: “Niets ergers dan een ijdele droom heeft Gods Zoon angst aangejaagd en ervoor gezorgd dat hij dacht dat hij zijn onschuld verloren, zijn Vader verloochend, en een oorlog tegen zichzelf gevoerd heeft” (T27.VII.13:3).
Jezus onderwijst ons dat de enige reden dat we aanval, haat en pijn om ons heen ervaren is omdat we nog steeds kiezen voor dergelijke gedachten: “We moeten dus met jouw gedachten aan het werk, wil jouw waarneming van de wereld veranderen” (Wd1.23.1:5). In Een cursus in wonderen lezen we dat we slechts twee soorten gedachten hebben: ofwel liefhebbende, ofwel angstige (waar alle haat, aanval en depressie uit voortkomen). Er zijn bijgevolg slechts twee gidsen voor onze gedachten waar we naar kunnen luisteren: ofwel de Stem namens Liefde (de Heilige Geest, of Innerlijke Leraar), of de stem namens angst (het ego). Jezus probeert ons uit te leggen dat we daadwerkelijk afscheid zouden kunnen nemen van alle pijn in ons leven, simpelweg door alle aanvalgedachten achter ons te laten, waarmee het ego beetje bij beetje ongedaan gemaakt wordt. De oefening lijkt eenvoudig: kies er steeds voor om uitsluitend de Stem namens Liefde te horen.
Het lijkt misschien simpel, maar het doorleven daarvan blijkt enorm moeilijk. Waarom? Omdat we het geluk dat Jezus ons belooft wel willen ervaren, maar alleen als ego individu. De beloofde eeuwige staat van geluk betekent echter dat we niet langer kunnen vasthouden aan onze persoonlijkheid en individualiteit, en dat is een tikkeltje beangstigend, op z’n zachtst gezegd. We kunnen onszelf honderd keer vertellen dat die keuze geweldig is omdat we dan eindelijk terug Thuis zijn in de onveranderlijke eeuwige Eenheid, waar louter Liefde is die nooit uitdooft… maar diep vanbinnen vrezen we nog steeds dat dit lichaam en en dit leven het enige is wat we hebben. Om ons niet te ontmoedigen verzekert Jezus ons dat dit ‘spiritueel ontwaken’ een langzaam proces is dat niet pijnlijk of beangstigend hoeft te zijn: “Zo beangstigend is de droom, en zo schijnbaar werkelijk, dat hij [d.w.z., wij] niet zonder angstzweet en een doodskreet tot de werkelijkheid zou kunnen ontwaken, als niet een vriendelijker droom zijn ontwaken voorafging en ervoor zorgde dat zijn gekalmeerde denkgeest de Stem verwelkomde en niet vreesde, die met liefde roept om hem te doen ontwaken; een vriendelijker droom waarin zijn lijden is genezen en zijn broeder zijn vriend is. God heeft gewild dat hij zachtjes en van vreugde vervuld wakker wordt, en hem het middel geschonken om zonder angst te ontwaken” (T27.VII.13:3-5).
De weg hiernaartoe bestaat uit het voortdurend oefenen met het vergeven van alle duistere plekken waar wij in onze niet-vergevende denkgeest nog aan vastklampen. Dit leerplan heet Een cursus in wonderen omdat het wonder de (h)erkenning is dat jij en ik de dromer van de droom zijn die we de wereld noemen, en dat wij ons dit allemaal zelf aandoen (T27.VIII.10:1). Wij zijn geen slachtoffers! Door consequent te kiezen voor de Stem namens Liefde (d.w.z., de Heilige Geest, of Jezus, of welk symbool voor totale Liefde dan ook) kunnen we stukje bij beetje alle pijn in ons leven achter ons laten. “Leg je wapens neer en ga zonder verdediging de stille plaats binnen waar de hemelse vrede alles tenslotte in stilte bewaart. Leg alle gedachten aan gevaar en angst af. […] Leg het wrede zwaard des oordeels neer dat je tegen je eigen keel houdt…” (WdI.190.9).
Dit legt, nogmaals, de verantwoordelijkheid voor het geluk in ons leven in onze eigen schoot: “Het corrigeren van angst is jouw verantwoordelijkheid. Wanneer jij vraagt om bevrijding van angst, suggereer je dat dit niet zo is. Je zou in plaats daarvan hulp moeten vragen in de omstandigheden die de angst hebben teweeggebracht. Deze omstandigheden hebben altijd te maken met de wens afgescheiden te zijn.” (T2.VI.4:1-4). Het beoefenen van vergeving betekent het voorbij zien aan aan alle zotte vormen in de wereld, en plaats daarvan de inhoud van de liefde en gelijkheid in al het leven – inclusief jezelf! – te aanvaarden als de focus van je gedachten.
Deze Cursus vraagt niet van ons om te ontkennen wat we op het journaal zien. Er zullen altijd en overal rampen, misdaad, angst en ellende zijn. We kunnen niet zonder rechtbanken en gevangenissen. We hebben medicijnen nodig om acute pijn te verlichten; in elk geval zolang we nog geloven dat we in deze wereld werkelijk bestaan. Een cursus in wonderen legt ons simpelweg uit dat alle perceptie van pijn louter om vergeving (compassie) vraagt, niet om angst, haat, aanval of depressie. Om nog maar eens één van de vaakst aangehaalde citaten uit de Cursus te herhalen: “Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen” (T21.In.1:7). Alle duisternis die ik om me heen ervaar heeft niets met degenen om mij heen van doen: het wijst louter op een duistere plek in mijn eigen denkgeest. Daar ligt je écht belangrijke dagelijkse werk. Hoe zou je de wereld kunnen verbeteren als je niet eens de duisternis in je eigen denkgeest de baas bent?
Een cursus in wonderen is een leerplan voor gedachtentraining. Het is geen Cursus in Liefde, maar een Cursus in het vinden en ongedaan laten maken van alle barrières die we tegen Liefde hebben opgeworpen (zie T16.IV.6). Jezus herinnert ons er steeds aan dat iedereen blijvend geluk kan vinden, als we stoppen met het bevechten van de wereld (buiten ons) en onze aandacht naar binnen gaan richten en Jezus of de Heilige Geest toestaan dat alle pijn en duisternis stukje bij beetje ongedaan wordt gemaakt voor ons. Dit manifesteer je door je dagelijkse bezigheden en ontmoetingen te laten leiden door de ‘betere Gids’ voor je denken. Pas als jij jezelf ontslaat als je eigen leraar (T12.V.8:3) herinner jij je eigen ware Identiteit weer: pure Geest, pure Liefde. “Wees alleen waakzaam voor God en Zijn Koninkrijk” (T6.V-C), en “Onderwijs louter Liefde, want dat is wat jij bent” (T6.III.2:5). Je beleving van de wereld en je leven kan niet anders dan meegaan met deze verandering van denken. Leg je wapens neer. Je verlossing is hier en nu. Waarom wachten op de Hemel? (WdI.188.1:1).
— Jan-Willem van Aalst, november 2023
..
..
..
..
..
..
..
..