Blog

Leg je wapens neer

In ons leven proberen we steeds manieren te vinden om zo min mogelijk pijn te ervaren en zoveel mogelijk genot. Dat is de basis-drijfveer in alle levende wezens. In beide varianten proberen we dat te bereiken door de wereld om ons heen te manipuleren, of ons er in elk geval aan aan te passen. En hoewel we ergens onbewust knarsetandend zullen toegeven dat dit nooit 100% zal lukken, omdat er altijd wel iets langskomt dat ons genot vergalt, zwoegen we koppig voort. Tegenslag hoort tenslotte bij het leven, toch? In schril contrast hiermee lezen we in Een cursus in wonderen dat “dit niet zo hoeft te zijn” (T4.IV). Het is zelfs zo dat Jezus ons verzekert dat we alle pijn voorgoed achter ons zouden kunnen laten; niet door de wereld te veranderen, maar eenvoudigweg door totale vergeving. Hoe zou dat kunnen?

In werkboekles 23 lezen we: “Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie door aanvalgedachten op te geven.” Vaak als Jezus het over ‘de wereld’ heeft, beschrijft hij dit als een oord van angst, woede, depressie, haat, wraak; kortom: pijn. Soms ervaren we deze wereld als mooi, prachtig of wonderlijk, maar vroeg of laat realiseren we ons dat alles een keer voorbij gaat. Niets hier is eeuwig; alles eindigt een keer. Zelfs de allergrootste bergketens vergaan uiteindelijk. Onder het dunne laagje genot realiseren we ons dat pijn nooit ver weg is. Waarom is dat toch? Zet je schrap voor de ultieme waarheid die Jezus ons onthult: wij hebben deze wereld gemaakt als aanval op God (wd2.3.2:1). Probeer maar eens een andere spiritualiteit te vinden die datzelfde beweert!

In Een cursus in wonderen betekent de term ‘wij’ in het algemeen de denkgeest van de slapende Zoon van God (al het collectieve leven bij elkaar), die het idee overweegt hoe het zou zijn om los te bestaan van zijn Schepper. Door dit idee serieus te nemen ontstond bewustzijn, en daarmee het ego: de Zoon die zich bewust wordt van zichzelf  en van iets buiten hem (zijn Vader). Zijn denkgeest wordt schijnbaar overspoeld met schuldgevoel omdat de eenheid van de eeuwigheid kennelijk is vernietigd (zo meent hij althans). Het ego (de gedachte van afgescheidenheid) spoort te Zoon aan zich te verstoppen voor de Schepper door verdere fragmentatie (afscheiding), dat wil zeggen: versplinteren in miljarden en miljarden stukjes. Dit kennen we als de Oerknal en het ontstaan van het materiële universum. Daarom is alles wat we denken waar te nemen niets meer of minder dan een gevolg van deze angstige versplintering, wat weer een gevolg was van het schuldgevoel over onze ingebeelde aanval op God (Liefde; Eeuwigheid; Eenheid).

Een cursus in wonderen is een strikt nondualistische spiritualiteit, in de zin dat nondualiteit wordt gezien als de enige waarheid. Al het andere, inclusief het hele universum en het fenomeen ‘tijd’, heeft nooit kunnen gebeuren, en is dus ook nooit werkelijk gebeurd. Alles in tijd en ruimte is slechts een zotte droom, hoe beangstigend die ook mag lijken. Deze ‘waakdroom’ van wat jij je leven noemt is niet echter dan je nachtelijke dromen. De wereld waarin wij denken te leven is er in werkelijkheid helemaal niet! In het werkboek verwoordt Jezus het zo: “Elk van je waarnemingen van de ‘uiterlijke werkelijkheid’ is een weergave in beelden van je eigen aanvalgedachten” (Wd1.23.3:2). En in het Tekstboek lezen we: “Ze [d.w.z. de wereld] getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:5). De wereld die we om ons heen ervaren hebben we dus zelf verzonnen, in een poging om los van God te kunnen bestaan. We klampen ons vast aan onze ‘unieke autonomie’. Dergelijk onderricht legt de verantwoordelijkheid voor onze pijn en ons genot in onze eigen schoot! Hoe dan?

Jezus verklaart: “Als de oorzaak van de wereld die jij ziet aanvalgedachten zijn, moet je leren dat je juist deze gedachten niet wilt. Het heeft geen zin te jammeren over de wereld. Het heeft geen zin te proberen de wereld te veranderen. Ze is niet te veranderen, omdat ze slechts een gevolg is. Maar het heeft zeker zin je gedachten over de wereld te veranderen. Hiermee verander jij de oorzaak. Het gevolg zal dan vanzelf veranderen” (Wd1.23.2). Dit is, nogmaals, omdat we niet “zomaar” in deze wereld zijn beland; we hebben die gemaakt door de waanzinnige gedachte dat we moeten vluchten voor een wraakzuchtige God die ons beslist zou straffen voor onze zonde van afscheiding van Hem. Jezus troost ons: “Niets ergers dan een ijdele droom heeft Gods Zoon angst aangejaagd en ervoor gezorgd dat hij dacht dat hij zijn onschuld verloren, zijn Vader verloochend, en een oorlog tegen zichzelf gevoerd heeft” (T27.VII.13:3).

Jezus onderwijst ons dat de enige reden dat we aanval, haat en pijn om ons heen ervaren is omdat we nog steeds kiezen voor dergelijke gedachten: “We moeten dus met jouw gedachten aan het werk, wil jouw waarneming van de wereld veranderen” (Wd1.23.1:5). In Een cursus in wonderen lezen we dat we slechts twee soorten gedachten hebben: ofwel liefhebbende, ofwel angstige (waar alle haat, aanval en depressie uit voortkomen). Er zijn bijgevolg slechts twee gidsen voor onze gedachten waar we naar kunnen luisteren: ofwel de Stem namens Liefde (de Heilige Geest, of Innerlijke Leraar), of de stem namens angst (het ego). Jezus probeert ons uit te leggen dat we daadwerkelijk afscheid zouden kunnen nemen van alle pijn in ons leven, simpelweg door alle aanvalgedachten achter ons te laten, waarmee het ego beetje bij beetje ongedaan gemaakt wordt. De oefening lijkt eenvoudig: kies er steeds voor om uitsluitend de Stem namens Liefde te horen.

Het lijkt misschien simpel, maar het doorleven daarvan blijkt enorm moeilijk. Waarom? Omdat we het geluk dat Jezus ons belooft wel willen ervaren, maar alleen als ego individu. De beloofde eeuwige staat van geluk betekent echter dat we niet langer kunnen vasthouden aan onze persoonlijkheid en individualiteit, en dat is een tikkeltje beangstigend, op z’n zachtst gezegd. We kunnen onszelf honderd keer vertellen dat die keuze geweldig is omdat we dan eindelijk terug Thuis zijn in de onveranderlijke eeuwige Eenheid, waar louter Liefde is die nooit uitdooft… maar diep vanbinnen vrezen we nog steeds dat dit lichaam en en dit leven het enige is wat we hebben. Om ons niet te ontmoedigen verzekert Jezus ons dat dit ‘spiritueel ontwaken’ een langzaam proces is dat niet pijnlijk of beangstigend hoeft te zijn: “Zo beangstigend is de droom, en zo schijnbaar werkelijk, dat hij [d.w.z., wij] niet zonder angstzweet en een doodskreet tot de werkelijkheid zou kunnen ontwaken, als niet een vriendelijker droom zijn ontwaken voorafging en ervoor zorgde dat zijn gekalmeerde denkgeest de Stem verwelkomde en niet vreesde, die met liefde roept om hem te doen ontwaken; een vriendelijker droom waarin zijn lijden is genezen en zijn broeder zijn vriend is. God heeft gewild dat hij zachtjes en van vreugde vervuld wakker wordt, en hem het middel geschonken om zonder angst te ontwaken” (T27.VII.13:3-5).

De weg hiernaartoe bestaat uit het voortdurend oefenen met het vergeven van alle duistere plekken waar wij in onze niet-vergevende denkgeest nog aan vastklampen. Dit leerplan heet Een cursus in wonderen omdat het wonder de (h)erkenning is dat jij en ik de dromer van de droom zijn die we de wereld noemen, en dat wij ons dit allemaal zelf aandoen (T27.VIII.10:1). Wij zijn geen slachtoffers! Door consequent te kiezen voor de Stem namens Liefde (d.w.z., de Heilige Geest, of Jezus, of welk symbool voor totale Liefde dan ook) kunnen we stukje bij beetje alle pijn in ons leven achter ons laten. “Leg je wapens neer en ga zonder verdediging de stille plaats binnen waar de hemelse vrede alles tenslotte in stilte bewaart. Leg alle gedachten aan gevaar en angst af. […] Leg het wrede zwaard des oordeels neer dat je tegen je eigen keel houdt…” (WdI.190.9).

Dit legt, nogmaals, de verantwoordelijkheid voor het geluk in ons leven in onze eigen schoot: “Het corrigeren van angst is jouw verantwoordelijkheid. Wanneer jij vraagt om bevrijding van angst, suggereer je dat dit niet zo is. Je zou in plaats daarvan hulp moeten vragen in de omstandigheden die de angst hebben teweeggebracht. Deze omstandigheden hebben altijd te maken met de wens afgescheiden te zijn.” (T2.VI.4:1-4). Het beoefenen van vergeving betekent het voorbij zien aan aan alle zotte vormen in de wereld, en plaats daarvan de inhoud van de liefde en gelijkheid in al het leven – inclusief jezelf! – te aanvaarden als de focus van je gedachten.

Deze Cursus vraagt niet van ons om te ontkennen wat we op het journaal zien. Er zullen altijd en overal rampen, misdaad, angst en ellende zijn. We kunnen niet zonder rechtbanken en gevangenissen. We hebben medicijnen nodig om acute pijn te verlichten; in elk geval zolang we nog geloven dat we in deze wereld werkelijk bestaan. Een cursus in wonderen legt ons simpelweg uit dat alle perceptie van pijn louter om vergeving (compassie) vraagt, niet om angst, haat, aanval of depressie. Om nog maar eens één van de vaakst aangehaalde citaten uit de Cursus te herhalen: “Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen” (T21.In.1:7). Alle duisternis die ik om me heen ervaar heeft niets met degenen om mij heen van doen: het wijst louter op een duistere plek in mijn eigen denkgeest. Daar ligt je écht belangrijke dagelijkse werk. Hoe zou je de wereld kunnen verbeteren als je niet eens de duisternis in je eigen denkgeest de baas bent?

Een cursus in wonderen is een leerplan voor gedachtentraining. Het is geen Cursus in Liefde, maar een Cursus in het vinden en ongedaan laten maken van alle barrières die we tegen Liefde hebben opgeworpen (zie T16.IV.6). Jezus herinnert ons er steeds aan dat iedereen blijvend geluk kan vinden, als we stoppen met het bevechten van de wereld (buiten ons) en onze aandacht naar binnen gaan richten en Jezus of de Heilige Geest toestaan dat alle pijn en duisternis stukje bij beetje ongedaan wordt gemaakt voor ons. Dit manifesteer je door je dagelijkse bezigheden en ontmoetingen te laten leiden door de ‘betere Gids’ voor je denken. Pas als jij jezelf ontslaat als je eigen leraar (T12.V.8:3) herinner jij je eigen ware Identiteit weer: pure Geest, pure Liefde. “Wees alleen waakzaam voor God en Zijn Koninkrijk” (T6.V-C), en “Onderwijs louter Liefde, want dat is wat jij bent” (T6.III.2:5). Je beleving van de wereld en je leven kan niet anders dan meegaan met deze verandering van denken. Leg je wapens neer. Je verlossing is hier en nu. Waarom wachten op de Hemel? (WdI.188.1:1).

— Jan-Willem van Aalst, november 2023

Twee nieuwe inspiratievideo’s

De zuidfranse journalist Anthony Chene interviewt vaak mensen die vertellen over hun nabij-de-dood ervaring (NDE), soms tientallen jaren terug, en altijd lijken dergelijke interviews weer precies genoeg nieuwe inzichten te bevatten voor je verdere spirituele groei. Althans, dat is mijn ervaring. En het is beslist zo dat er op YouTube veel kaf tussen het koren zit over spirituele onderwerpen, maar naar mijn mening staat Anthony Chene hoog op de lijst van integere, betrouwbare en inspirerende kanalen over deze onderwerpen.

Recent heb ik van zijn interview met Dr. Mary Helen Hensley (50 minuten) de Nederlandse ondertiteling aangeleverd, en hij heeft die toegevoegd aan zijn video op YouTube. Bij deze nodig ik je van harte uit om je te laten inspireren door haar bijzonder boeiende relaas over haar nabij-de-dood ervaring ruim 30 jaar geleden. Ze is geen Cursusstudent en heeft de ‘nietige, dwaze’ motivatie om toch steeds weer afscheiding van Eenheidsliefde te zoeken in een speciaal lichaam in de illusie van tijd en ruimte nog niet helemaal helder, maar toch heb ik er voor mijn eigen ontwakingspad weer veel van opgestoken, en ze kan heel onderhoudend vertellen. Bij deze (zet ondertiteling op Nederlands):

Nabij-de-dood ervaring van Dr. Mary Helen Hensley

Verder heb ik afgelopen zomer Kundalini Yoga-leraar Armand Mensingh geïnterviewd, alweer voor de tweede keer. Armand helpt velen met meer inzicht krijgen in de grote essentiële levensvragen: wie/wat ben ik; waar kom ik vandaan; wat heb ik hier te doen? Hij bespreekt deze vragen vanuit het Humanologie-raamwerk dat door Yogi Bhajan Ph.D. in de jaren zestig van de twintigste eeuw is verspreid. Aangezien de Humanologie uitgaat van de nondualistische Advaita Vedanta, zijn er vele parallellen te ontwaren met Een cursus in wonderen. Ik word in elk geval steeds weer blij wanneer wij hierover praten op een inspirerende natuurplek in midden-Nederland. Bij deze het tweede interview (73 minuten):

https://www.youtube.com/watch?v=6m14rgoIJ2E

Veel kijk- en luisterplezier!

Jan-Willem van Aalst, november 2023

Oefenen, elke dag weer

Een klassieke bekende grap over muziek, meestal toegeschreven aan violist Jascha Heifetz, gaat over een toerist die hem beleefd vraagt: “Kunt u mij vertellen hoe ik in Carnegie Hall kom?” Waarop Heifetz met een strak gezicht antwoordt: “Oefenen, oefenen, oefenen!” Als we, analoog hieraan, de innerlijke vrede willen ervaren die Een cursus in wonderen ons belooft, dan zullen we de werkboeklessen moeten oefenen, oefenen, oefenen, want “… Een ongetrainde denkgeest kan niets tot stand brengen. Het is het doel van dit Werkboek je denkgeest te trainen om te denken volgens de richting die het Tekstboek aangeeft.” (WdI.In.1). Dit zal leiden tot “...een andere waarneming van alles en iedereen in deze wereld“. Deze Cursus is iets heel anders dan een gemiddeld schoolpracticum; het doel is niets minder dan een complete omkering van alle waarneming, en het opnieuw inregelen (of ongedaan maken) van de manier waarop de denkgeest tot nu toe opereert.

Hoewel Jezus ons instrueert om niet meer dan één les per dag te proberen, moedigt hij ons wel aan om het werkboek elke dag te oefenen. Iedere musicus weet dat zoiets een absolute randvoorwaarde is voor meesterschap. Een paar dagen niet oefenen merk je gelijk in je voordracht. En het oefenen gaat zelden gelijk perfect; juist daarom is het een oefening. Jezus weet heel goed dat zijn studenten de werkboeklessen niet perfect zullen beoefenen. Er is geen Cursusstudent die niet vroeg of laat bemerkte hoe snel de les voor vandaag was vergeten; soms een paar uur, soms zelfs meerdere dagen. Een belangrijk doel van het werkboek is om ons bewust te maken van onze enorme weerstand tegen Jezus’ boodschap, en hoezeer we onze eigen individuele speciaalheid met speciale doelen en afgoden nog koesteren.

Aan de ene kant waarschuwt Jezus ons ervoor om niet te perfectionistisch te zijn in het oefenen (“Probeer het niet toe te passen op alles wat je ziet, want deze oefeningen moeten geen ritueel worden”, WdI.1.3:5). Aan de andere kant spoort hij ons wel aan om de bereidheid op te brengen om het idee van de dag toe te passen zoals beschreven (”… Sta jezelf niet toe uitzonderingen te maken in de toepassing van de ideeën die het werkboek bevat, en – wat je reacties op de ideeën ook mogen zijn – gebruik ze. […] Juist het gebruik ervan zal ze betekenis voor je laten krijgen en je tonen dat ze waar zijn.” (WdI.In.9;8). Dat betekent dat onze dagelijkse oefening een soort koorddansen is tussen een zekere ‘ijverige discipline’ om de instructies op te volgen, maar er geen dwangmatige verplichting van te maken.

Het is bekend dat veel studenten zich meer op het Werkboek richten dan op het Tekstboek. Deels komt dat omdat Jezus’ taalgebruik in het Werkboek veel meer ‘rechttoe-rechtaan’ is dat de vaak abstracte, moeilijk te volgen passages in het Tekstboek. Maar belangrijker is dat het Werkboek in het algemeen veel luchtiger overkomt dan de soms tamelijk donkere, pijnlijke of grimmige passages in het Tekstboek. Aantrekkelijke lestitels zoals “Ik ben het licht van de wereld” (61); “Ik heb recht op wonderen” (77), “Verlossing is mijn enige functie hier” (99), “Er schuilt geen wreedheid in God en evenmin in mij” (170), en “Liefde is de weg die in dankbaarheid ga” (195), kunnen de student maar al te makkelijk ‘verleiden’ om louter en alleen het vreugdevolle deel van het leerplan te zien. De dagelijkse focus wordt dan het uitsluitend zien van Gods Liefde in alles.

Dat is echter maar de helft van Jezus’ boodschap. Als je vervalt in ‘gelukssulligheid’ (Kenneth Wapnick noemde het blissninnyhood), betekent dit dat je denkt dat het ego gemakkelijk terzijde geschoven kan worden. Maar eenieder die het Tekstboek wat beter heeft bestudeerd is het ongetwijfeld opgevallen hoe vaak Jezus ons probeert te doen beseffen hoe gehecht wij nog steeds zijn aan de ego-gedachten die we verkozen te maken. We associëren onze gehele identiteit en veiligheid met onze speciale ego-persoonlijkheid. Willen we ooit ruimschoots gemotiveerd raken om die conditionering om te draaien, dan zal Jezus overduidelijk moeten zijn over de venijnige aard van het ego. Zolang we ons nog niet volledig bewust zijn van de inherente pijn in de ego-wereld, kunnen we het Werkboek oefenen tot we een ons wegen… maar we zullen niet wezenlijk veranderen. Niet echt. De motivatie die nodig is voor de verandering die Jezus voorstaat bereik je pas als je de pijn in je leven echt zat bent. We moeten een werkelijke omslag maken. Een vaak aangehaald Cursuscitaat van Jezus is: “Je mag dan veel pijn kunnen verdragen, maar daaraan is een grens. Uiteindelijk begint iedereen in te zien, hoe vaag ook, dat er een betere manier moet zijn. Wanneer dit inzicht vastere grond krijgt, wordt het een keerpunt” (T2.III.3).

Laten we eens een aansprekend voorbeeld bekijken uit Hoofdstuk 19; een voorbeeld dat zo uit een horrorverhaal had kunnen komen. Het illustreert Jezus’ manier om de kwaadaardigheid van het ego denksysteem duidelijk te maken; zijn ware aard, die we proberen te verbergen achter een masker van beschaving. Achter dat masker echter leeft iedereen op deze wereld onzeker, eenzaam, en in voortdurende angst: “De boodschappers van de angst worden door een schrikbewind afgericht, en ze beven wanneer hun meester ze oproept hem te dienen. Want angst is meedogenloos, zelfs voor zijn vrienden. Zijn boodschappers sluipen schuldbewust weg in hun hongerige zoektocht naar schuld, want hun meester hongert ze uit, laat ze verkleumen, en maakt ze vreselijk vals, en vergunt ze alleen zich tegoed te doen aan wat ze naar hem hebben teruggebracht. Geen flinter schuld ontsnapt aan hun hongerige ogen. En in hun bloeddorstig zoeken naar zonde storten zij zich op elk levend wezen dat ze zien, en slepen het schreeuwend voor hun meester, om te worden verslonden. […] Ze zullen je berichten brengen van botten, vel en vlees. Hun is geleerd naar het bederfelijke op zoek te gaan, en terug te keren met de strot vol bedorven en verrotte dingen. Voor hen zijn dergelijke dingen prachtig, want ze lijken hun knagende, razende honger te stillen.” (T19.IV-A.12:3-7;13:2-4).

Als dat nog niet overtuigend genoeg is, probeer dan eens Hoofdstuk 23 over de wetten van de chaos. De manier waarop Jezus ons systematisch deze ‘wetten’ van de wereld van tijd en ruimte en perceptie voorschotelt, laat geen ruimte meer voor enige twijfel over de “doden of gedood worden”-mentaliteit van alles hier; misschien niet altijd fysiek, maar in elk geval psychologisch. Hoe hard je ook probeert om je masker van geluk op te houden, worsteling en teleurstelling zijn nooit ver weg. Jezus heeft een gelukkige leerling nodig, die én de illusoire aard van deze nachtmerrie doorziet, én de ‘gelukzalige’ waarheid van zijn ware Identiteit als Zoon van God aanvaardt (samen met zijn broeders en alle levensvormen); maar Jezus wil er ook voor zorgen dat deze gelukkige leerling de juiste motivatie heeft gevonden om werkelijk door te zetten. Wat denk je dat een leerling meer zal motiveren: (a) hem alleen maar vertellen dat er iets veel beters is dan zijn huidige waargenomen levenswijze; of (b) overduidelijk, maar tegelijkertijd in alle kalmte, de pijn die we voortdurend proberen te verdoven weer volledig in het bewustzijn te brengen, om hem [de leerling] vervolgens uit te nodigen om samen met hem [Jezus] de werkelijke wereld (de poort naar de Hemel) te bereiken?

Als je dit leerplan echt serieus wilt nemen, bestudeer dan het Tekstboek en de Handleiding voor leraren grondig, en oefen ijverig met de werkboeklessen. Oefenen, oefenen, oefenen! Het verschil met muzikale ijver is dat we Jezus’ lessen niet zonder hem zouden moeten proberen. We zouden de bereidheid moeten opbrengen om een stapje terug te doen en Jezus (of de Heilige Geest) uit te nodigen om ons te leiden in onze oefening. Ik genees mijn denkgeest niet; ik sta toe dat mijn denkgeest wordt genezen. Maar dat lukt alleen als ik elke dag die bereidheid wil opbrengen. Alleen dankzij een goed begrip van het Tekstboek kan ik inzien waarom dat zo moeilijk is. Dankzij Jezus’ geduldige uitleg besef ik nu zowel hoe groot de onbewuste pijn van het ego eigenlijk is, alsook wat het gelukkige alternatief is. Alleen dan heb ik de juiste ‘mindset’ voor het beoefenen van de werkboeklessen. Natuurlijk zal ik de werkboeklessen nog steeds niet  ‘perfect’ doen, maar ik kan mezelf er altijd aan herinneren dat de uitkomst van Jezus’ leerplan al vast staat: “Het draaiboek is geschreven. Wannéér ervaring een eind komt maken aan jouw twijfelen staat vast. Want we zien de reis slechts vanaf het punt waarop ze eindigde en kijken erop terug, terwijl we ons inbeelden dat we haar nog eens maken; en we zien mentaal opnieuw wat is voorbijgegaan” (WdI.158.4:2). Deze Cursus is een opleiding waar niemand voor kan zakken! Wie zou nog meer motivatie nodig hebben?

— Jan-Willem van Aalst, oktober 2023

12x spiritueel ontwaken

Spiritueel ontwaken is het verlangen om elke dag af en toe een poosje stil te zijn, bewust te worden van het innerlijk licht, alle zintuiglijke indrukken zachtmoedig van een afstandje te bekijken, en elke niet-liefdevolle interpretatie daarvan te vergeven.

Spiritueel ontwaken is het besef dat er slechts twee soorten gedachten en emoties zijn: liefde en niet-liefde. Alles wat voortkomt uit liefde schept realiteit; alles wat niet voortkomt uit liefde maakt louter illusies.

Spiritueel ontwaken is het groeiende besef dat jij verantwoordelijk bent voor elke keuze tussen liefde en niet-liefde die je ooit maakt. Niets buiten jezelf heeft inherent de macht om jou voor niet-liefde te laten kiezen. Je kiest alleen voor niet-liefde zolang je nog denkt dat Liefde het einde van je speciale autonomie zou betekenen.

Spiritueel ontwaken is weten dat iedere waarlijk liefdevolle gedachte aan een ander altijd een geschenk aan jezelf is, net zoals iedere niet-liefdevolle gedachte altijd een aanval op jezelf is. Je zult altijd oogsten wat je zaait.

Spiritueel ontwaken is zelfs je kleinste niet-liefdevolle gedachte, uitspraak of handeling te doorzien als je dwaze wens om alle negativiteit buiten jezelf te kunnen zien om je eigen schuldgevoel over het afwijzen van God kwijt te zijn.

Spiritueel ontwaken is met regelmaat onuitsprekelijke dankbaarheid voelen voor het diepe besef van wat je werkelijk bent: niet een kortdurend lichaam, maar eeuwige geest. Ieder lichaam dat je in de loop van de eeuwen kiest en bewoont kan liefdevol worden benut om dat besef verder te verankeren, totdat je geen lichaam meer wilt.

Spiritueel ontwaken is weten dat je in het hier en nu al volmaakt bent; dat je je waarde niet hoeft te bewijzen door te pleasen, te redden of te presteren. Het is het besef dat je wat God betreft al waardig bént, en van jezelf mag houden.

Spiritueel ontwaken is leren om je eigen controledwang over jouw ogenschijnlijke reis in tijd en ruimte van een afstandje te leren bezien en daar dan mild om te glimlachen, in het besef dat God altijd in alles heeft voorzien en in alles zal voorzien zolang je nog twijfelt.

Spiritueel ontwaken is de toenemende bereidheid om ontslag te nemen als je eigen leraar, en steeds wat sneller om hulp te vragen aan de Stem namens Liefde diep in jezelf, en deze intuïtieve raadgeving op te volgen.

Spiritueel ontwaken is zeggen en menen dat je de onveranderlijke vrede van God wilt, en toegeeft dat je daarnaast ook nog andere doelen koestert die het bereiken van die innerlijke vrede nog in de weg lijken te staan. En dat dat mag zijn zoals het nu is.

Spiritueel ontwaken is het besef dat God louter Liefde is (de Zon) en al Zijn Scheppingen (de Zonnestralen) onvoorwaardelijk bemint. Het is het besef dat die Zon niet ver weg is, maar de essentie vormt van al wat leeft. Zonnestralen bestaan bij gratie van de stralende Zon.

Spiritueel ontwaken is het groeiende verlangen om je naaste lief te hebben als jezelf, omdat je beseft dat je naaste net zo onschuldig is aan de afscheiding van Eenheid als jijzelf, en dat elke waarde-vergelijking zinloos is.

Spiritueel ontwaken is eerlijk leren kijken naar hoe ver je momenteel bent op de twaalf bovengenoemde punten, en jezelf volledig vergeven voor je zelfverwijt dat dat nog niet goed genoeg is.

— Jan-Willem van Aalst, Oktober 2023

Helaas weinig tijd voor spiritualiteit

Bijna iedereen die serieus bezig is zich een meer spirituele levenswijze eigen te maken bemerkt de vele listige manieren die het ego bedenkt om die spirituele levenswijze te saboteren. Want zeg nou zelf: er moeten boodschappen gehaald worden, ik moet nog sporten, mijn agenda zit volgende week erg vol, ik moet nog naar fysio voor mijn rugproblemen, mijn ouders (of kinderen) hebben toch ook aandacht nodig… dus ja, er blijft nu eenmaal weinig tijd over voor spiritualiteit. Helaas. En onbewust voelen we ons rot omdat we onszelf het geluk blijven ontzeggen waarvan we wéten dat het daarin te vinden is. Spiritueel leren leven is eerst en vooral jezelf niet (meer) veroordelen voor dergelijke zelf-sabotage. Zelf-sabotage? Ja; als we kunnen erkennen dat ‘het ego’ geen listig duiveltje buiten onszelf is, maar slechts dat deel van onze eigen denkgeest dat nog graag los van God wil bestaan, kunnen we onszelf vergeven, en zo uiteindelijk langzaamaan alle zelf-sabotage achter ons laten. En het is niet erg als dat niet in één leven (incarnatie) lukt: een gelukkige afloop van de tijd (hoe illusoir die ook is) staat vast (WdII.292). En hoewel elk lichaam maar kort leeft, is onze essentie (‘ziel’) eeuwig, en zal dat gelukkige einde gegarandeerd ervaren. De waarde van zelfvergeving van zelf-sabotage is dan ook vooral gelegen in het besparen van tijd (T-18.VII.4:5; H-1.2:11).

In Een cursus in wonderen gaat Jezus al in Hoofdstuk 4 op dit thema in: “Eeuwigheid is de enige functie die het ego heeft proberen te ontwikkelen, maar stelselmatig niet heeft kunnen bereiken. Het ego schippert met de eeuwigheidskwestie, net zoals het dat met iedere kwestie doet die op een of andere manier de werkelijke vraag [“Waartoe?”] aanroert. Door zich in te laten met randproblemen hoopt het de werkelijke vraag te verbergen en buiten het bewuste denken te houden. De karakteristieke drukdoenerij van het ego over bijzaken dient precies dat doel. Volledig in beslag genomen worden door opzettelijk onoplosbare problemen is een lievelingslist van het ego om de voortgang van het leerproces te hinderen. Maar bij al deze afleidingsmanoeuvres luidt de enige vraag, die nooit door degenen die ze bedrijven wordt gesteld: ‘Waartoe?’ Dit is de vraag die jij in relatie tot alles moet leren stellen. Wat is het doel? Wat het ook is, het zal jouw inspanningen automatisch richting geven. Wanneer je dan tot een doel besluit, heb je een besluit genomen over je toekomstige inspanningen, een besluit dat van kracht blijft tenzij jij van gedachten verandert” (T-4.V.6:2-11).

Probeer dus vandaag telkens wanneer je niet-liefdevolle gedachten bemerkt, en/of daaruit volgende niet-liefdevolle handelingen (irritatie, boosheid, angst, zorgen, depressie, verdriet, noem maar op), je denken ‘boven het slagveld’ te verheffen, en jezelf die essentiële vraag te stellen: “Waartoe?” Voorbij de triviale antwoorden zoals ‘die rekening moet betaald worden’, ‘ik moet aan mijn gezondheid werken’, ‘ik moet wel contact houden met mijn familie’, is het eigenlijke antwoord altijd een heimelijke wens om de afgescheidenheid van God in stand te kunnen houden (T-13:III.2:5). Het enige zinvolle antwoord hierop is zelfvergeving. Zolang wij ons nog steeds innig willen blijven identificeren met een lichaam, overduidelijk los van God, is het niet zo gek dat we onze spirituele beoefening voortdurend saboteren. Raak niet gefrustreerd over de tijd die je kennelijk nog nodig hebt om deze fundamentele omslag in het denken te maken; kies ervoor om verdere onnodige tijd hiervoor te besparen door mild voor jezelf te zijn, en geduldig, duizend keer per dag opnieuw te kiezen voor de leiding van de Stem namens Liefde. Pas dan bespaar je jezelf echt jaren, misschien wel eeuwen van onnodige ellende. En wie wil dat nou niet?

— Jan-Willem van Aalst, September 2023

Lezing “De Stem van de Eenheid”

Op zondagmiddag 24 september geef ik een lezing in Breda over de inhoud van mijn nieuwste boek “De Stem van de Eenheid”. In dit boek breng ik twee spirituele klassiekers samen: Het niet-persoonlijke leven (1914, door mij volledig hertaald uit het Engels) en Een cursus in wonderen. De overeenkomsten tussen deze twee boodschappen vind ik opmerkelijk. In het boek leg ik uit hoe deze boodschappen qua inhoud volgens mij voortkomen uit dezelfde bron, dezelfde Stem: God, Christus, de Heilige Geest, ons ware Zelf (allemaal synoniemen). Juist de combinatie van deze twee boodschappen kan tot nieuw inzicht leiden in waar je vandaan komt, wat je hier te doen hebt, en hoe je dat dagelijks beter in je bewustzijn kan houden. In de lezing bespreek ik de samenhang tussen deze boodschappen, en gaan we met elkaar in gesprek hoe je dit zou kunnen toepassen in je dagelijkse eigen vergevingslessen.

Het boek kan besteld worden via een e-mail aan info@eciw-breda.nl. Op zondag 24 september is een beperkt aantal exemplaren van het boek beschikbaar om te kopen.

De lezing wordt georganiseerd door Henny van der Feer van ECIW Breda. Meer informatie over deze lezing vind je op de website van Miracles in contact. De inloop in Gemeenschapshuis De Dobbelsteen in Breda begint om 13:30, de lezing begint om 14:00. De entreeprijs is € 20, inclusief koffie/thee. Dit zal de laatste lezing over dit boek zijn dit jaar. Geïnteresseerd? Geef je op bij Henny via info@eciw-breda.nl.

— Jan-Willem van Aalst

Rust in je Zelf

In Een cursus in wonderen heet Werkboekles 109 “Ik rust in God”. Deze les is eigenlijk een oefening om vaker te leren kiezen voor juist gericht denken, oftewel even niet te kiezen voor de onophoudelijke babbelstroom van ego-gedachten: “Deze gedachte zal jou de rust en kalmte, vrede en stilheid, en de veiligheid en het geluk brengen die je zoekt. ‘Ik rust in God.’ […] Volkomen onversaagd zal deze gedachte jou door storm en strijd heendragen, voorbij ellende en pijn, voorbij verlies en dood, tot aan de zekerheid van God. Er is geen lijden dat ze niet genezen kan. Er is geen probleem dat ze niet kan oplossen” (Wd1.109.2:1; 3:2-4).

Hoe effectief deze les is voor onze ervaring van de beloofde denkstaat van vrede, hangt deels af van ons beeld van het concept ‘God’. Hoezeer we ook de metaforische beeldspraak van de Bijbel mogen doorzien, onbewust hebben velen van ons toch nog de neiging om God te beschouwen als een opperwezen buiten onszelf; misschien zonder vorm, maar dan toch Iemand buiten ons aan wie wij ons kunnen relateren. Daarom biedt Jezus ons in zijn Cursus lessen aan zoals Les 95: “Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper” (Wd1.95). En die uitspraak is niet slechts metaforisch; die is letterlijk bedoeld. En niet alleen dat: in Les 96 doet Jezus er nog een schepje bovenop door te stellen dat “Verlossing komt vanuit mijn ene Zelf” (Wd1.96).

De toelichting waarmee Jezus Les 96 begint verklaart waarom we deze prachtige woorden van dag tot dag nog niet zo ervaren: “Hoewel je één Zelf bent, ervaar jij jezelf als twee: als goed en kwaad, liefhebbend en hatend, denkgeest en lichaam. Dit gevoel in tegenpolen opgesplitst te zijn brengt gevoelens van acuut en constant conflict teweeg, en leidt tot verwoede pogingen de tegenstrijdige elementen van dit zelfbeeld met elkaar te verenigen. Je hebt veel van zulke oplossingen gezocht, en niet één ervan heeft geholpen. De tegenstellingen die jij in jezelf ziet, zullen nooit verenigbaar zijn. Slechts één ervan bestaat.” (Wd1.96.1).

Dit verwoordt natuurlijk in zekere zin de kern van de metafysica van Een cursus in wonderen: “Niets werkelijks kan bedreigd worden. Niets onwerkelijks bestaat. Hierin ligt de vrede van God.” (T-in.2). Onze denkgeest schakelt voortdurend tussen juist en onjuist gericht denken. Onjuist gericht denken komt voort uit angst, en brengt louter illusies voort, die we met onze zintuigen in tijd en ruimte waarnemen en als echt beschouwen. Je zou het verblijven in deze denkstaat het “kleine zelf” kunnen noemen, wat louter illusoir is. Het juist gericht denken komt voort uit liefde en schept liefde. Het verblijven in deze denkstaat zouden we het “grote Zelf” kunnen noemen, verenigd met God, de enige Realiteit die er is.

Het doel van alle spiritualiteit is — globaal — om uiteindelijk het ‘kleine zelf’ liefdevol te laten oplossen in het grote Zelf, waarmee we uiteindelijk de staat bereiken die in het Sanskriet Samadhi heet, waarin tijd, ruimte en waarneming geen macht meer hebben over ons denken. We ervaren ten langen leste de eenwording met onze Schepper, die, nogmaals, niet ergens ver weg is, maar hier en nu al de essentie is van waar wij uit bestaan. Het unieke van Een cursus in wonderen als spiritualiteit is dat wij leren inzien waarom wij een klein zelf hebben gemaakt en daar nog steeds hardnekkig aan vastklampen. En, wat mij betreft nog waardevoller: waarom het belangrijk is om dat kleine zelf goed te bestuderen. In het kort: om voorgoed voor Liefde (juist gericht denken) te kiezen, moet je heel goed weten waar je dan nee tegen zegt. Simpelweg alle ego-gedachten onderdrukken heeft op termijn alleen maar een averechts effect. Je kunt niet om je ego heen; om het op te lossen moet je er zogezegd ‘liefdevol dwars doorheen’.

Met het inzicht dat God niet ergens ver weg is, maar Zich hier en nu in mijn denkgeest bevindt, wordt Les 109 “Ik rust in God” misschien wat comfortabeler om te oefenen. God is synoniem met Liefde (die niet van deze wereld is) en dus synoniem met mijn juist gericht denken. Lees de titel van deze les maar eens als “Ik rust in mijn liefdevolle gedachten”. of “Ik rust in mijn Zelf”. Het is voor iedereen doenlijk om gedurende de dag te oefenen met het opmerken van alle niet-liefdevolle gedachten, en telkens wanneer wij zo’n gedachte opmerken, even als ‘observator boven het slagveld’ stil te staan en in stilte tegen onszelf te zeggen: “Deze gedachte is als een dwaas, dwarrelend veertje op de wind en betekent niets (T18.I.7:6). Het helpt mij niet. Ik kan dit gewoon laten gaan, en mij richten op de vraag: wat zou liefde doen?” Wanneer je die vraag oprecht wilt stellen en bereid bent te wachten op het antwoord, dan zal het juiste antwoord gegarandeerd komen. En dan rust je inderdaad in God – in je Zelf.

Vanzelfsprekend ervaren we weerstand met het oefenen hiermee, omdat ons ego steeds wat meer naar de achtergrond verschuift telkens als deze oefening lukt, en we zijn nog niet zo ver dat we ons ego volledig willen opgeven. Om onze motivatie nog wat te stimuleren kan het behulpzaam zijn om Les 108 nog eens te lezen: “Geven en ontvangen zijn in waarheid één”. Ten diepste wil ik werkelijk vrede, licht, vreugde, geluk en liefde ervaren (ontvangen). Dat kan alleen als ik bereid ben die zaken ook onvoorwaardelijk te geven. De universele wet luidt nog steeds: “Je zult oogsten wat je zaait“. Vraag jezelf dus vandaag vaak wat je wilt zaaien: angst of liefde? zorgen of vrede? illusies of werkelijkheid? Ego of God? Mijn kleine zelf of mijn grote Zelf? Deze vergelijkingen zeggen steeds hetzelfde. Verlossing komt uitsluitend uit ons ware Zelf. Het steeds vaker leren kiezen daarvoor, ondanks alle begrijpelijke weerstand en angst, is de grote dagelijkse oefening. Veel juist gericht denken gewenst!

— Jan-Willem van Aalst, augustus 2023

Van tegenslag naar innerlijke vrede

Eén van de ontroerendste interviews die ik de laatste maanden heb gezien over levenservaringen, zingeving en universele spiritualiteit is het interview van Anthony Chene met Rob Gentile, die zijn ervaringen heeft gepubliceerd in zijn boek “Quarks of light”. Dit interview kan ons helpen beseffen dat hoeveel tegenslagen je ook in je leven lijkt te krijgen, de essentie van je ware Identiteit voor eeuwig veilig is. Wij zijn en blijven energetisch met alles en iedereen verbonden. Bovendien illustreert Rob dat het ervaren van het Goddelijke niet zal lukken door je van de wereld af te keren, maar juist door van dag tot dag middenin het leven te staan en te proberen je levensmissie te leven, hoe lastig dat soms ook lijkt. Wees dienstbaar aan het geheel, en je zult een lichtbaken voor velen zijn — het mooiste cadeau dat je jezelf kunt geven.

Hier volgt dan het interview, waar ik de Nederlandse ondertiteling bij heb verzorgd. Duur: 46 minuten. Deel het interview vooral met iedereen die er baat bij zou kunnen hebben.

Je gaat niet dood

Voor vrijwel iedereen geldt dat de dood de ultieme angst is in het leven. Niet voor niets kennen velen het oud-Hollandse gezegde “Niets is zeker in het leven, behalve de dood en belastingen”. Psycholoog Sigmund Freud stelde dat eenieder eigenlijk vanaf de geboorte zich aan het voorbereiden is op de dood. In Een cursus in wonderen lezen we in Les 163 over de dood: “Alle dingen behalve de dood worden als onzeker beschouwd […]. Maar op de dood wordt gerekend. Want hij zal met vaste tred komen wanneer de tijd voor zijn komst is aangebroken. Hij zal nooit nalaten alle leven als gijzelaar te nemen voor zichzelf” (Wd1.163.3). En zo investeren we dag-in-dag uit, jaar na jaar in vele vormen om maar zoveel mogelijk uit het leven te ‘halen’, terwijl we onbewust menen dat het allemaal uiteindelijk voor niets zal zijn geweest. Blijvend geluk is niet mogelijk, en dus gaan we maar voor zoveel mogelijk korte pleziertjes en afleidingen.

Deze zienswijze echter heeft als basisaanname dat jij en ik een lichaam zijn. De overtuiging is dat zodra het lichaam sterft, het ook afgelopen is met bewustzijn en denken. In deze eeuw bereikt ons echter een ware stortvloed aan ervaringsverhalen over Nabij-de-dood ervaringen (NDE), die een volkomen ander beeld schetsen. Deze mensen, die vrijwel zonder uitzondering hun ervaring nog nauwgezet kunnen navertellen, soms vele decennia nadien, vertellen keer op keer dat het bewustzijn juist uitdijt wanneer het eenmaal los van het lichaam komt. Bovendien worden tijd en ruimte heel anders ervaren. Bij een NDE ervaart het bewustzijn doorgaans een reis naar een lichtwereld, waar het volkomen liefdevol wordt verwelkomd en begeleid. Het blijkt niet de Hemel zelf te zijn, maar een voorportaal waarin men de keuzes die in het leven zijn gemaakt kan evalueren (vaak met een levensfilm) en tot rust kan komen. Men krijgt vervolgens te horen dat er nog werk voor ze te doen is op aarde, en ze worden teruggezonden naar hun lichaam.

Sceptici stellen dat dit slechts epifenomenen van een uitstervend brein zijn, waar geen waarde aan toegekend zou moeten worden. Zij kunnen echter niet verklaren hoe een NDE’er woordelijk gesprekken kan citeren die hun arts met hun geliefden had, soms buiten de operatiekamer, tijdens de periode van ‘klinisch dood zijn’ (d.w.z., geen meetbare hersenactiviteit meer) . Ook kunnen zij niet verklaren hoe het kan dat NDE’ers soms in het lichtportaal overleden familieleden tegenkomen van wie zij in hun aardse leven het bestaan nooit hebben geweten, maar die bij terugkomst door hun familie worden bevestigd. Als derde voorbeeld kunnen zij niet verklaren hoe het kan dat veel NDE’ers die ten dode waren opgeschreven (bijvoorbeeld met terminale kanker, of tientallen botbreuken) in recordtijd weer volledig herstelden en daarna ook niet meer ziek zijn geworden. Zo bezien wordt het toch moelijk om te blijven ontkennen dat er méér moet zijn tussen Hemel en aarde.

Een cursus in wonderen is heel duidelijk over het onderscheid tussen Hemel en aarde. De Cursus stelt dat alle zintuiglijke waarneming / interpretatie in tijd en ruimte onderdeel is van een illusoire droom, die de Zoon van God zélf construeerde in een poging te ontsnappen aan het gigantische schuldgevoel over het afwijzen van de Eenheid, en de angst voor de bestraffing hiervoor door God, waar alle doodsangst uiteindelijk over gaat. Volgens de Cursus is het materiële universum dus slechts een ingebeelde projectie van schuld, en angst voor bestraffing en de dood. God heeft ons niet verlaten; wij, als gefragmenteerd stukje projectie van de Zoon van God, kiezen er zélf voor om ons te verstoppen voor God, door een universum van vormen (lichamen) te maken die we vervolgens kunnen beschuldigen en aanvallen, om alle kwaad toch vooral búiten onszelf te kunnen blijven zien, hopend tegen beter weten in dat de onvermijdelijke dood genadig zal zijn. Echter, gedurende de tijd dat wij onszelf in een lichaam wanen is onze geest (of ziel) veilig en wel ‘aan gene zijde’ buiten tijd en ruimte, waar zich de realiteit werkelijk bevindt. Wij kiezen er slechts voor die ‘even’ te vergeten. Totdat we sterven en de overgang weer maken.

In het Handboek voor Leraren in de Cursus lezen we over de dood: “De dood is de centrale droom waaruit alle illusies voortkomen. Is het geen waanzin over het leven te denken als geboren worden, verouderen, aftakelen, en sterven aan het eind? [… Dit] is de enige vaste, onveranderlijke overtuiging van de wereld dat alles erin slechts geboren wordt om te sterven. Dit wordt beschouwd als ‘de loop der natuur’ waaraan niet mag worden getornd, maar die als de ‘natuurlijke’ levenswet dient te worden aanvaard. Het cyclische, het veranderlijke en onzekere, het onbetrouwbare en het onbestendige dat op een bepaalde manier en langs een bepaald pad toe- en afneemt, – dit alles wordt gehouden voor de Wil van God. En niemand vraagt zich af of een goedaardige Schepper dit wel kan willen. Volgens deze waarneming van het universum zoals God dat geschapen heeft, zou het onmogelijk zijn Hem voor liefdevol te houden. Want wie bevolen heeft dat alles vergaat, en in stof, teleurstelling en wanhoop eindigt, kan alleen maar worden gevreesd. Hij houdt je futiele leventje aan een zijden draadje in zijn hand, gereed om dat achteloos of zonder spijt, misschien vandaag nog, af te breken. En zo hij al wacht, het eind staat evengoed vast. Wie zo’n god liefheeft, weet niet wat liefde is, want hij heeft ontkend dat het leven werkelijk is” (H27.1-2).

En dit is nu de blijde boodschap van elke NDE’er, daarmee in de praktijk bevestigend wat Jezus in zijn Cursus ons steeds duidelijk probeert te maken: er is geen dood. Jij gaat niet dood. Nooit. Je legt je lichaam vroeg of laat af, maar jij bent niet je lichaam. Je bent geest, en na het afleggen van het lichaam word je liefdevol begeleid in het lichtportaal om je droomleven op aarde oordeelloos te evalueren. Deze evaluatie gaat altijd over de vraag: hoever ben je gekomen in het werkelijk leren en doorleven van de lessen van de Liefde? (T6.V). Vervolgens heb je de vrije keuze om opnieuw te incarneren in een lichaam, in een leven in tijd en ruimte dat de perfecte gelegenheden aanreikt om de te leren liefdeslessen alsnog te leren. NDE’ers verzekeren ons dat niemand hier tegen zijn zin in wordt geboren: je ziel kiest zelf de tijd, de plaats, de ouders, en de levensmissie. Is er een grotere troost denkbaar in deze wereld waarin alles lijkt af te takelen en voorbij te gaan? Hoe zou je leven eruit zien als je bij elke grief die je nog koestert, elke tegenslag, elke negativiteit, jezelf zou leren te observeren, dit formidabele inzicht weer in herinnering brengen, en mild glimlachen om alle zottigheid? Juist totale zelfvergeving is het wonder waarmee je de nog te leren lessen van Liefde leert, waarna alle reïncarnatie zal eindigen en het universum zal verdwijnen in het niets van waaruit het leek voort te komen.

Tot slot citeer ik deze inspirerende en troostende oproep van Jezus waarmee hij zijn bespreking over de dood in het Handboek voor Leraren afsluit: “Leraar van God, je enige opdracht zou als volgt geformuleerd kunnen worden: aanvaard geen compromis waarin de dood een rol speelt. Geloof niet in wreedheid, en laat aanval niet de waarheid voor jou verbergen. Wat lijkt te sterven is slechts verkeerd waargenomen en naar de illusie gebracht. Nu wordt het jouw taak de illusie naar de waarheid te laten brengen. Wees alleen hierin standvastig: laat je niet misleiden door de ‘realiteit’ van enige veranderende vorm. De waarheid beweegt niet, wankelt niet, en verzinkt niet in dood en ontbinding. En wat is het einde van de dood? Niets anders dan dit: het besef dat Gods Zoon nu en voor eeuwig schuldeloos is. Niets anders dan dit. Maar laat niet toe dat je vergeet dat het niet minder is dan dit” (H27.7).

— Jan-Willem van Aalst, juli 2023

Wil je meer weten over Nabij-de-dood ervaringen, kijk dan op http://www.netwerknde.nl, of stuur mij een e-mail.

Licht en duister

In Een cursus in wonderen verzekert Jezus ons in Les 61 dat jij en ik het licht van de wereld zijn, hoewel dat niet bepaald doorlopend onze dagelijkse ervaring is: “Het [dit idee] beschrijft niet het beeld dat jij van jezelf hebt gevormd. Het verwijst naar geen enkel kenmerk waarmee jij je afgoden hebt toegerust. Het verwijst naar jou zoals jij door God werd geschapen. Het drukt eenvoudig de waarheid uit” (Wd1.61.1:4-7). Dit betekent dat het ego, waar wij onszelf nog steeds innig mee identificeren vanwege onze dwaze wens om nog zélf autonoom te zijn in een eigen wereld, ervoor zorgt dat deze waarheid over onze ware aard als het licht van de wereld steeds onderdrukt blijft en zo buiten ons bewustzijn blijft. Dit is niet iets wat ons overkomt, integendeel: dit is ons eigen besluit, zolang wij nog waarde zien in onze futiele pogingen om los te bestaan van onze Schepper, ook al eindigt elk leven hier onontkoombaar in lichamelijke pijn, verval en de dood.

De oplossing uit deze ingebeelde hel (eigenlijk: hallucinatie) is dus gelegen in bewustwording: het ontwaken uit de ingebeelde droom van tijd, ruimte en lichamelijke zintuigen. Denkers zoals Plato en de Gnostici, zo’n tweeduizend jaar geleden, zagen al dat dit de kern van alle pijn en ellende is: onwetendheid over onze ware aard; over wat waar is en wat onwaar is; over wat waarde heeft en wat geen waarde heeft. De oplossing is dus gelegen in bewustwording van mijn ware aard, van wat waar is, en wat waarde heeft. Dit bewustwordingsproces vraagt om een gedisciplineerde training van de denkgeest; ten eerste om zich — zonder oordeel! — bewust te worden van alle blokkades die hij zelf tegen onze aard als het licht van de wereld heeft opgeworpen, en ten tweede om het beetje oprechte bereidwilligheid op te brengen (zie mijn vorige blog) om voortaan niets anders meer dan dat Licht te willen ervaren. En dat is precies het doel van het leerplan genaamd Een cursus in wonderen dat Jezus (als manifestatie van de Heilige Geest) ons in dit tijdgewricht heeft gegeven. Wat een cadeau!

In de lessen volgend op Les 61 neemt Jezus ons stap voor stap mee in het aanleren van oordeelloze zelfvergeving: “Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld dat elke denkgeest vrede brengt door mijn vergeving. Laat me mijn functie niet vergeten” (Wd1.62-64). In Les 66 gaat Jezus nog een stap verder en stelt dat mijn geluk en mijn functie van vergeving één zijn (Wd1.66). Kortom, telkens als ik mezelf observeer en bereid ben mezelf te vergeven (d.w.z, voor liefde te kiezen, het licht in mezelf te laten stralen), dan zal Gods Geluk mijn deel zijn, en alleen dan. Al het andere ‘geluk’ dat we soms in deze wereld lijken te ervaren zijn kortdurende pleziertjes, en nooit vrij van risico op omslag naar misère. Daarom laat Jezus ons in deze lessen vaak oefenen met het in stilte affirmeren van liefdevolle gedachten over onszelf, opdat wij ons stapje voor stapje deze onderdrukte waarheid over onszelf weer bewust mogen worden. Daarom is het regelmatig doorbrengen van enige tijd in stilte en zelfobservatie zo’n beetje de beste tijdsbesteding die je je op een dag zou kunnen inbeelden.

Cursusleraar Ken Wapnick wees daarbij zijn studenten onvermoeibaar op een valkuil waar maar weinigen aan te lijken ontkomen; hij noemde dat de New Age valkuil. Ken wijst er namelijk terecht op dat je pas voor het Licht kunt kiezen als je duidelijk voor ogen hebt waar je dan nee tegen zegt, namelijk: het “nee” van het ego tegen onze ware aard als het licht van de wereld; onze ware aard als Christus, de Zoon van God: “De taak van de wonderdoener wordt derhalve het ontkennen van de ontkenning van de waarheid. De zieken dienen zichzelf te genezen, want de waarheid ligt in hen.” (T12.II.1:5-6). Maar daarvoor moeten we ons wel beseffen wat deze ontkenning precies inhoudt! New Age stelt dat dit niet nodig is; dat een consistente focus op licht en liefde voldoende is om dat uiteindelijk tot je enige ervaring te maken. Ken stelt dat het nadeel daarvan is dat de onbewuste gehechtheden aan de doelen van het ego niet ongedaan worden gemaakt, maar alleen maar verder worden onderdrukt, en via allerlei subtiele wegen toch je leven blijven bepalen. En inderdaad merken velen dat ze na tien, twintig of dertig jaar liefdevolle affirmaties helaas nog steeds een springlevend ego hebben; alleen begrijpen ze niet waaróm. Ze kiezen toch steeds voor licht en liefde? Frustrerend.

Elke student zou zichzelf daarom dagelijks deze belangrijke uitspraak van Jezus moeten herinneren: “Het is niet jouw taak op zoek te gaan naar liefde, maar enkel in jezelf alle hindernissen te zoeken die jij ertegen opgeworpen hebt, en die te vinden. Het is niet nodig te zoeken naar wat waar is, maar wel naar wat onwaar is.” (T16.IV.6:1-2; mijn cursivering). Dit vinden we moeilijk, omdat het zo onaantrekkelijk lijkt. Het is toch veel fijner om je te concentreren op Licht en Liefde dan op al mijn onderbewuste ego-keuzes om los te staan van Licht en Liefde? Toch ligt juist daarin de unieke meerwaarde van Een cursus in wonderen als spiritueel leerplan: het kalm, oordeelloos kijken naar je diepste angsten, woedes en koppige controledwang over het leven. Maar dan wel boven het slagveld van je gedachtestroom, als onbevangen observator (T23.IV). Als je de meditatieve oefeningen die Jezus ons regelmatig aanleert goed bekijkt, dan zul je daarin steeds dezelfde volgorde zien: keer naar binnen als observator; sla al je ego-zottigheid gade, zonder oordeel; voel de innerlijke bereidheid om voor Licht en Liefde te kiezen; en verzink dan in stilte om de Heilige Geest Zijn liefdevolle werk ongehinderd te laten uitvoeren.

Daarom nodigt Jezus ons in Les 66 uit om als observator na te denken over “…de talrijke manieren waarop jij hebt geprobeerd onder leiding van het ego verlossing te vinden. Heb je die gevonden? Was je gelukkig? Hebben ze jou vrede gebracht? We hebben vandaag heel veel eerlijkheid nodig. Herinner je de uitkomsten eerlijk en overweeg ook of het ooit redelijk was geluk te verwachten van iets wat het ego ooit heeft voorgesteld” (Wd1.66.9:3-7; mijn cursivering). Zeg dus gewoon in alle eerlijkheid tegen jezelf: “Ja, ik ben nog steeds benauwd voor schaarste en verlies in mijn leven. Ja, ik ben nog steeds bang voor ziekte, pijn en teleurstelling. Ja, ik ben nog steeds voortdurend bezig om alles te laten verlopen zoals ik vind dat het zou moeten gaan. Ja, ik heb nog steeds een hekel aan allerlei specifieke mensen. Dat is toch niet verrassend? Als ik al vrij zou zijn van al die gehechtheden, zou ik er niet meer voor kiezen om nóg een keer in deze wereld geboren te worden, in wéér een koppige, hopeloze poging om geluk buiten God te vinden. Ik hou kennelijk nog van mijn ego. Maar ik ben me er tenminste van bewust, en ik weet dat er een betere weg bestaat.” Dát is de eerlijkheid die Jezus van ons vraagt. Oefen hier vandaag vaak mee, en je zult zien dat juist dit “zoeken naar wat onwaar is” er op wonderlijke wijze voor zorgt dat je steeds meer Licht en Liefde zult ervaren in al je dagelijkse bezigheden. Veel inspiratie gewenst!

— Jan-Willem van Aalst, juli 2023

..

..

..

..

..

..